7 nov 2025
|
Gesponsord
Organisaties willen het vaak wel, maar weten niet goed waar ze moeten beginnen. Diversiteit en inclusie klinken mooi in beleidsstukken, op LinkedIn en in de missie van menig techbedrijf. Toch blijkt het in de praktijk lastig: hoe maak je van goede bedoelingen ook werkelijk beleid dat beklijft?
En belangrijker nog, hoe zorg je ervoor dat het niet alleen een moreel statement is, maar een integraal onderdeel van je strategie? Ingrid Tappin ziet het al jaren van dichtbij. De techsector mag dan bruisen van innovatie en jonge energie, de gezichten blijven opvallend hetzelfde. “Er is beweging, maar het zijn vaak dezelfde mensen die kansen krijgen”, zegt ze. “Zolang netwerken gesloten blijven, krijgen mensen die afwijken van de norm minder toegang. En juist daar gaat zoveel waarde en vernieuwingskracht verloren.”
Van elkaar leren Tappin is oprichter van Diverse Leaders in Tech (DLiT), een sociale impactonderneming die zich inzet voor meer divers en inclusief leiderschap in de Europese technologiesector. Wat begon als een initiatief vanuit Techleap – onder de vleugels van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat – groeide uit tot een organisatie die bruggen wil slaan. Tussen netwerken van vrouwen, mensen van kleur en de LGBTQ+-gemeenschap, maar ook tussen start-ups, scale-ups en grown-ups. “We kunnen zoveel sneller als we van elkaar leren.”
Meer dan een morele plicht Wat DLiT onderscheidt, is een datagedreven benadering van een onderwerp dat vaak blijft hangen in idealen. Door middel van metingen, inzichten en concrete doelen willen ze diversiteit en inclusie verankeren in het hart van organisaties – niet als morele plicht, maar als strategische noodzaak. “Als je je bezighoudt met innovatie in een wereld die snel verandert, complexer wordt en internationaliseert, dan heb je zoveel mogelijk verschillende perspectieven nodig. Dat is geen luxe, maar pure noodzaak.”
De techwereld heeft van oudsher het imago van een bastion voor witte mannen, maar dat beeld is aan het veranderen. Er is een nieuwe generatie leiders opgestaan, en ecosystemen in Europa bloeien. Toch blijft het een zoektocht. “Uit je bubbel stappen is niet makkelijk”, erkent Tappin. “Maar het is wel essentieel. Alleen zo bouw je duurzame relaties met nieuw talent en netwerken – en haal je waarde naar binnen die je anders misloopt.”
Europese eigenheid Opvallend genoeg waait er aan de andere kant van de oceaan een andere wind. In de Verenigde Staten worden DEI-maatregelen steeds vaker onder politieke en juridische druk teruggedraaid. Volgens Tappin is het daarom juist nu belangrijk dat Europa zijn eigen koers vaart. “We moeten af van het idee dat het om representatie alleen gaat. Het draait om de waarde die verschil toevoegt. Wie zich niet vanzelfsprekend herkent in de dominante norm, moet zich welkom voelen om bij te dragen én uit te dagen.”
Daar ligt misschien wel de grootste belofte van inclusief leiderschap: het vermogen om verschil niet te dempen, maar te benutten – als bron van innovatie, frisse perspectieven en het concurrentievoordeel dat je in comfortabele eenstemmigheid nooit zult vinden.