10 dec 2018
|
Economie
Journalist: Hugo Schrameyer
Bij passief beleggen wordt meer rendement gehaald dan wanneer vermogen op een spaarrekening blijft staan.
Rente op spaargeld. Daar word je onderhand niet echt vrolijk van. De spaarrente ligt op dit moment zelfs lager dan de inflatie. Dus als je dat doorrekent, kun je ook zeggen dat je er reëel gezien op achteruit gaat met geld op een spaarrekening. En dan is het geen gekke gedachte dat spaarders nu zoeken naar alternatieven en vaker uitkomen bij beleggen in aandelen. Dat klinkt eng en risicovol, omdat beleggen in aandelen op korte termijn verlies kan opleveren. Wie daar toch voor wil gaan, kan kiezen voor passief beleggen. En dat is zeker een goed idee als je een lange horizon hebt. Op korte termijn kun je door beurschommelingen waar ook passief beleggen onder lijdt negatieve rendementen hebben, maar wat deze vorm aantrekkelijk maakt, is dat er sprake is van een goedkope en efficiënte uitvoering.
“Een kind kan de was doen, zo eenvoudig is passief beleggen in de basis”, stelt Rob Bauer, hoogleraar Institutionele Beleggers aan de Universiteit Maastricht. “Er bestaan verschillende vormen, maar waar het in de kern om gaat, is dat een belegger voor de lange termijn geld vrijmaakt voor het investeren in effecten.”
Passief betekent in deze context dat de belegger niet actief betrokken hoeft te zijn bij het beheer. Nog verder terug naar de basis, heeft de belegger de mogelijkheid om te participeren in beleggingsportefeuilles waarbij de inzet breed gespreid wordt verdeeld over verschillende aandelen. Strikt genomen hoeft de belegger dus niet eens actief te zijn bij het selecteren van de aandelen.
De opbrengst van beleggingsfondsen is de dagelijkse onderzoekspraktijk van Bauer. En wat hij na al die onderzoeksjaren concludeert – net zoals tal van andere wetenschappers - is dat actieve beleggers vaak slechter af zijn dan passieve beleggers. Actieve beleggers hebben namelijk de neiging om te reageren op beurssignalen en veel te handelen. Daar komt ook de naam vandaan natuurlijk, actief beleggen. In de praktijk leidt dat echter niet systematisch tot positievere resultaten. Hoe dicht je ook zit op de activiteiten van de beurs. “Het resultaat wordt voor een belangrijk deel negatief beïnvloed door de in rekening gebrachte kosten. De beheervergoeding van actieve fondsbeheerders bedraagt circa één tot twee procent per jaar. En dat heeft een forse impact op de resultaten”, rekent Bauer voor. “Zeker met de lage drempels om online te beleggen, bestaat het gevaar dat privébeleggers hun geld langzaam ‘verbranden’ aan transactiekosten.” Om een voorbeeld te geven; over een periode van twintig jaar levert 1% additionele (jaarlijkse) kosten bij een startbelegging van 100.000 euro circa 50.000 euro minder rendement op.
Dat signaal komt niet alleen van Bauer, dat meldt ook de beleggersvereniging VEB. “Passieve fondsen blijken gemiddeld genomen beter te presteren dan actieve fondsen. Een deel van de verklaring daarvoor ligt in de hogere kosten die een actief fonds rekent. De professionele belegger blijkt in de praktijk niet in staat deze hogere kosten te compenseren door betere beleggingsresultaten te boeken”, meldt de organisatie op de eigen website.
Wat al eerder werd gemeld: risico’s bij investeren in beleggingen vallen nooit helemaal uit te sluiten. Wat je wel kunt zeggen, is dat beleggen in passieve aandelenindices met zekerheid het rendement van de index opleveren. Bij passief beleggen bestaat de ambitie om de beursindex zo goed mogelijk na te bootsen om een vergelijkbaar rendement te halen, terwijl daar slechts beperkte kosten aan zijn verbonden. “Voor wie wil sparen voor de lange termijn, bijvoorbeeld voor kinderen of kleinkinderen, is dit een ideale oplossing”, stelt Bauer.