10 jun 2024
|
Gesponsord
Veiligheid, milieubescherming en ketenverantwoordelijkheid gelden als harde garanties voor een succesvolle operatie. Deze waarden zijn almaar meer bepalend voor de toekomst van de agri & foodindustrie, terwijl er ook op dit domein nieuwe ontwikkelingslijnen vallen te signaleren.
Duurzaamheidsbehoeften “Wat je nu ziet, is dat er meer aandacht komt voor duurzaamheidsbehoeften in de waardeketen.” stelt Andreas Kicherer, vicepresident Sustainability bij Brenntag, één van de grootste food- en diervoedingsbedrijven ter wereld. Hiernaast geldt veiligheid nog altijd als prioriteit nummer één. Immers, bij het produceren van diervoeding en levensmiddelen, of bij gebruik van menginstallaties, blijft het essentieel om veiligheid van zowel werknemers als het milieu te waarborgen. “Dat beginsel zit diep verankerd in onze bedrijfsvisie.” stelt Kicherer, terwijl als plus steeds meer transparantie wordt geëist in de waardeketen. De invoering van de Europese regelgeving om tot duurzaamheidsrapportages te komen, de CSRD, wordt gezien als aanjager van dit proces.
Tegenwoordig verwachten consumenten steeds meer dat bedrijven verantwoording afleggen over zaken als mensenrechten en milieukwesties binnen hun toeleveringsketen. Daarnaast wordt de laatste vijf jaar steeds meer gefocust op de duurzaamheidsbehoefte van productie tot eindgebruik. En dan komen vragen aan de orde als: Wat zijn de duurzaamheidsbehoeften in de veevoerproductie, of wat zijn de duurzaamheidsbehoeften van de eindconsument? Deze ontwikkeling betekent dat er niet alleen wordt gefocust op het verbeteren van productieprocessen, maar dat er ook wordt gekeken naar het vermarkten van producten met een lage ecologische voetafdruk.
Voorop lopen Wouter Vullings, director Animal Nutrition EMEA, benadrukt dat consumenten behoefte hebben aan meer keuze in supermarkten. Een deel van de klantenkring kiest bewust voor producten met een lagere ecologische voetafdruk. “Ook wij gaan mee in die trend door het aanbieden van alternatieve producten die duurzamer zijn en daarmee dus inspelen op deze consumentenvraag.” Een actueel en concreet voorbeeld hiervan is het gebruik van organische zuren in diervoeding. Om dat proces te verduurzamen, is een samenwerking aangegaan met Borregaard LignoTech, een toonaangevende leverancier van op lignine gebaseerde bind- en dispergeermiddelen. “Door producten zoals lignosulfonzuur, een bijproduct uit de houtindustrie, te gebruiken, kunnen we de hoeveelheid op olie gebaseerde producten verminderen en bijdragen aan een duurzamere planeet.” legt Vullings uit. Dit ingrediënt helpt niet alleen de ecologische voetafdruk te verlagen, maar is ook veiliger voor zowel de dieren als de boeren die ermee werken.
Het zoeken naar nieuwe manieren om duurzamer te worden, vereist een voortdurende inspanning en een gedeelde visie op wat we willen bereiken
In de totale keten van de voedingsmiddelenindustrie ontstaat er steeds meer druk vanuit de markt om duurzamer te produceren. Consumenten willen immers steeds vaker kiezen voor producten die een bijdrage leveren aan een duurzame wereld. Vullings: “Die behoefte is onweerlegbaar en zorgt ervoor dat de gehele keten, van producenten tot leveranciers, meer onder druk komt te staan om duurzame keuzes te maken.” Deze ontwikkelingen tekenen zich langs verschillende lijnen af, zowel aan de kant van horeca-aanbieders als aan de kant van supermarktketens. In Duitsland liggen er inmiddels producten in het schap met labels die het dierenwelzijn vergroten, min of meer vergelijkbaar met ons Beter Leven keurmerk. “Nederland is een klein land, maar een grote speler als het gaat om landbouwexport. Dat geeft ons ook de plicht om voorop te lopen in duurzaamheid en het aanbieden van de alternatieven waar de hedendaagse consument om vraagt.”
Aanpassen en innoveren Behalve de introductie van lignosulfonzuur als productieonderdeel, is Brenntag in het nieuws gekomen met een groot programma om de CO2-voetafdruk van hun producten te monitoren. De basis daarvan wordt gevormd door het verzamelen van zoveel mogelijk gegevens over de CO2-uitstoot bij leveranciers, waarna deze data worden verwerkt in een berekeningssysteem. Dergelijke transparantie stelt bedrijven in staat om geïnformeerde beslissingen te nemen en hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Deze ontwikkeling vraagt wel een nieuwe vorm van aandacht, benadrukt Kicherer, waarbij hij specifiek doelt op een marktgedreven benadering die wordt ondersteund door minimumeisen van de overheid. “Er moet een aanbod zijn voor alle soorten consumenten. Mensen die zich alleen betaalbaar voedsel kunnen veroorloven, moeten toegang hebben tot producten die aan de minimumeisen voldoen, terwijl andere consumenten kunnen investeren in duurzamere opties. Juist op die manier kunnen we ervoor zorgen dat de hele samenleving betrokken wordt bij het streven naar duurzaamheid.”
Wat Kicherer en Vullings onderstrepen, is dat duurzaamheid in de voedingsindustrie een breed scala aan onderwerpen omvat, van veiligheid en milieubescherming tot sociale verantwoordelijkheid en technologische innovatie. “Het gaat om een complexe en voortdurend evoluerend materie, maar door samen te werken en innovatieve oplossingen te vinden, kunnen we een positieve impact hebben op de wereld om ons heen.” aldus Kicherer. Waar beide zegsmensen van overtuigd zijn, is dat een succesvolle toekomst van de voedingsindustrie afhangt van de bereidheid van bedrijven om zich aan te passen en te innoveren. Kicherer tot slot: “We moeten blijven zoeken naar nieuwe manieren om duurzamer te worden. Dit vereist een voortdurende inspanning en een gedeelde visie op wat we willen bereiken. Met toewijding aan duurzaamheid, veiligheid en innovatie, blijft het mogelijk om economische groei te combineren met ecologische en sociale verantwoordelijkheid.”