10 jun 2024
|
Economie
Journalist: Hugo schrameyer
Er waart een groene golf door Nederland. De groene golf van vertrouwen onder boeren, meent Caroline van der Plas, medeoprichter en politiek leider van de BoerBurgerBeweging (BBB). “Boeren hebben vaak het gevoel gehad dat ze ongewenst waren. Ons beleid geeft hen weer perspectief en vertrouwen.”
Als beoogd deelgenoot van het nieuwe kabinet, heeft de BBB in het hoofdlijnenakkoord verantwoordelijkheid genomen voor lastenverlichting op arbeid bijvoorbeeld, of afschaffing van de salderingsregeling, maar hoe breed dat portfolio aan issues ook zal worden, de BBB blijft toch vooral gekend om zijn agrarische roots. De politieke partij, opgericht in 2019, heeft als doelstelling om op een vernieuwende wijze het contact tussen boeren en burgers te herstellen. Dat is dan ook de richtlijn in de vragen aan Caroline van der Plas.
Wat zijn voor Nederlandse boeren de belangrijkste voordelen van het voorgestelde landbouwbeleid van de BBB? Caroline van der Plas: “Wij geven de boeren voor het eerst in decennia weer een gevoel dat er mensen in het landsbestuur komen die echt oog hebben voor hen en de voedselproductie. Het gevoel en waardering voor boeren is jarenlang afwezig geweest. Ons beleid geeft hen weer perspectief en vertrouwen. Boeren die vertrouwen hebben, zijn ook bereid om te investeren en hun bedrijf voort te zetten in plaats van te stoppen of te emigreren.”
Welke stappen worden ondernomen om de concurrentiepositie van Nederlandse boeren op de Europese markt te verbeteren? “In het hoofdlijnenakkoord staat duidelijk dat we niet willen dat Nederland met extra regels komt bovenop Europese regels, de zogeheten nationale koppen. Waar mogelijk willen we bestaande nationale koppen schrappen. Het verminderen van extra kosten en het harmoniseren van regels met de rest van Europa zal de concurrentiepositie van Nederlandse boeren verbeteren. De positie van de Nederlandse boeren is vaak slechter, omdat wij hier te maken hebben met extra regelgeving of dingen die hier niet mogen maar elders zijn toegestaan. Het Mercosur-handelsverdrag met Zuid-Amerikaanse landen is gewoon slecht nieuws, omdat we daarmee oneerlijke concurrentie krijgen.”
Is het beleid van BBB om boeren te helpen bij de overgang naar duurzamere landbouwpraktijken? “Zeker, maar wij spreken over ‘nog duurzamer’. Wij zijn hier al heel duurzaam bezig in vergelijking met de rest van de wereld. We hebben 500 miljoen euro structureel per jaar gereserveerd voor agrarisch natuurbeheer. Boeren willen best investeren in duurzaamheid, maar er moeten wel vergoedingen tegenover staan die structureel en langjarig zijn. Veel boeren zijn al bezig met zaken als weidevogelbeheer en akkerranden, maar dit kost tijd en energie. Goede compensatie is dus essentieel. Het kan niet zo zijn dat boeren financieel verantwoordelijk zijn voor al die inspanningen.”
Hoe ziet u de toekomst van kleinschalige boerderijen in Nederland? “Boeren die zich hierop toeleggen en een goed verdienmodel hebben, kunnen succesvol zijn. Veel kleinschalige boeren hebben echter neventakken nodig om financieel rond te komen, zoals een het verlenen van zorg in de vorm van een zorgboerderij of een camping. De markt voor kleinschalige landbouwproducten is beperkt, dus het is niet een model dat voor iedereen werkt. Daarnaast brengen veel consumenten niet in de praktijk wat ze zelf zeggen te doen. De maatschappelijke belangstelling vertaalt zich niet in koopgedrag: het marktaandeel van biologische voeding is hooguit drie procent.”
Welke rol ziet u voor technologie en innovatie in de toekomst van de Nederlandse landbouw? “Technologie en innovatie spelen een cruciale rol. Nederland heeft altijd een sterke positie gehad in landbouwinnovatie en we moeten blijven investeren in deze sector. Innovatieve bedrijven zoals Rijk Zwaan en Koppert Cress zijn voorbeelden van hoe we wereldwijd voorop kunnen blijven lopen. Innovatie en technologie zijn onlosmakelijk verbonden met de doelstelling om efficiëntie en duurzaamheid in de landbouw te stimuleren.”
Hoe reageert u op de kritiek dat uw beleid te weinig aandacht besteedt aan milieu- en klimaatdoelen? “Ik ben het er niet mee eens. Ons beleid richt zich juist op realistische en haalbare milieu- en klimaatdoelen. Haalbaar betekent ook dat het voor bedrijven reëel moet zijn om binnen de grenzen van de doelstellingen een omschakeling te maken. We zetten ons in voor de energietransitie en proberen de voorwaarden voor landbouw op orde te krijgen. Het is een balans tussen economische levensvatbaarheid en ecologische verantwoordelijkheid.”
In het kader van de Europese wet- en regelgeving: bestaat er een zekerheid dat de kabinetsplannen daadwerkelijk de beoogde voordelen voor boeren opleveren? “Ik vind dat eigenlijk een rare vraag. Niets is zeker in het leven, maar we doen er alles aan om de beoogde voordelen te realiseren. Er is binnen de Europese wetgeving ruimte voor aanpassingen die gunstig kunnen zijn voor Nederlandse boeren. We werken hard aan een goed onderbouwd verhaal richting Brussel om de nodige veranderingen door te voeren. Iedereen in Europa heeft zorg voor de natuur, voor de lucht en voor het water. Maar wij hebben onze eigen ideeën over de manier waarop wij dat willen doen.”
Is het ook jullie voornemen om de afhankelijkheid van subsidies te verminderen en boeren financieel zelfstandiger te maken? “Boeren zeggen vaak dat ze liever een faire prijs krijgen voor hun producten dan afhankelijk te zijn van subsidies. Als we dat kunnen realiseren, zijn subsidies minder nodig. Maar zolang dat niet het geval is, blijven subsidies noodzakelijk. Voedsel is een eerste levensbehoefte en moet toegankelijk blijven voor iedereen, ook voor mensen met een beperkt budget.”
Hoe gaat u om met de weerstand van boeren tegen regelgeving die hun bedrijfsvoering beïnvloedt? “Boeren zijn niet tegen regels, maar tegen onrecht. Ze voelen vaak dat regelgeving onrechtvaardig is en niet aansluit bij hun praktijk. We moeten regelgeving eenvoudiger en logischer maken en beter luisteren naar de praktijkkennis van boeren. Regelmatig overleg met boeren is essentieel om beleid effectief en werkbaar te maken.”