9 dec 2019
|
Economie
Journalist: Hugo Schrameyer
CFO’s zonder feeling voor digitalisering en data-ontwikkelingen prijzen zichzelf binnen enkele jaren uit de markt.
Professionals in het financiële segment van het bedrijfsleven hebben primair tot taak om het cijferhuiswerk op orde te houden. Deze werkelijkheid zit nog altijd verankerd in de dagelijkse werkpraktijk, maar aanvullend geldt dat de CFO de laatste jaren bij steeds meer processen betrokken raakt. Aan de basis daarvan liggen de toegenomen digitalisering en het vrijkomen van steeds meer data. Volgens een recent Amerikaans onderzoek is de CFO bij meer dan de helft van de bedrijven betrokken bij strategische analyses over markten en afnemers. Bij bijna de helft van de bedrijven houdt de CFO het concurrentieveld scherp in de gaten. “Als de financiële expert blijft hangen in zijn traditionele benadering– het maken van rapportages over het verleden – dan wordt het wel erg lastig om mee te komen op adviesvlak”, stelt CFO-expert Frank Meijerhof.
Ook Meijerhof ondersteunt vanuit zijn achtergrond klanten met strategisch advies. Als de vitaliteit van de CFO ter sprake komt, dan moeten we nadrukkelijk kijken naar de verschillende branches, benadrukt hij. “Bij mediabedrijven of marketingbureaus bijvoorbeeld kun je het als CFO absoluut niet permitteren om onbekend te zijn met digitalisering en data. Data-analyse is de kern van die bedrijfstak. In de transportsector kom je als traditionele CFO echter vaak nog prima uit de verf. Die branche heeft digitale analyse vaak nog niet tot het hart van de bedrijfstak gemaakt.”
Let wel wat hij zegt: nog niet. Bedrijfstakken die een data-achterstand moeten wegwerken, zullen vroeg of laat eveneens om gaan. Dan zal de CFO die angstvallig vasthoudt aan zijn traditionele werkzaamheden geen meerwaarde meer hebben. Eigenlijk is het heel simpel. Bedrijfsprocessen digitaliseren in rap tempo. “Een CFO die uitsluitend bezig is met het terugkijken op resultaten en geen oog heeft voor kansen of opties in de toekomst, is binnen vijf jaar out of business. Die kan geen toegevoegde waarde meer leveren voor het bedrijf.”
In de context van deze aanname vallen wel een paar uitdagingen te constateren. Bijvoorbeeld als het gaat om de opleidingsomgeving. Rekenkundige controllers zijn heer en meester in optellen en aftrekken. Die hebben veelal een bedrijfskundige achtergrond. Data-analisten hebben hun antenne met name gericht op kwantitatieve vraagstukken. Die gaan meer analytisch en methodisch te werk. Het kan voor controllers best een pittige opdracht blijken om aan te haken bij deze laatste markttrends. Meijerhof geeft als reactie te kennen dat hij deze uitdaging zeker herkend. “Scholing is natuurlijk van belang. Verder bestaan er grote verschillen tussen de kwantitatieve vaardigheden van bedrijfskundigen versus economen en versus econometristen. Maar misschien nog wel doorslaggevender is de attitude van specialisten. Er zijn financiële mensen die het een gruwel is om een verandering door te gaan. En er bestaan ook mensen die dat heerlijk vinden. Die houden van puzzelen om problemen op te lossen. Nieuwsgierigheid zijn is essentieel. Juist die laatste groep heeft overtuigende overlevingskansen.”
De rode loper ligt dus vooral uitgerold voor financieel specialisten die voldoende veerkracht tonen om bij de tijd te blijven. En meer kennis willen vergaren over digitalisering en data-ontwikkelingen. Dat is niet alleen een observatie, dat is tevens een ontwikkeling die tastbaar wordt opgepakt door de markt. Meijerhof: “De onderwerpen die op grote financiële congressen aan de orde komen, hebben een duidelijke link naar dit actuele thema. Ook binnen grote financiële bedrijven is er volop aandacht voor deze problematiek. Maar we moeten ook eerlijk zijn: financiële experts zijn minder duidelijk aangelijnd bij deze ontwikkelingen. Daar ligt zeker nog een uitdaging.”