26 aug 2020
|
Maatschappij
Journalist: Féline van der Linde
De transitie van het rijden op fossiele brandstoffen naar elektrisch is in volle gang. Ook al wordt de stroom die elektrische auto’s en bussen gebruiken nu nog deels grijs opgewekt, je hebt geen uitstoot meer. Het is een hele mooie en belangrijke ontwikkeling, de elektrische vervoersmiddelen, maar tegelijkertijd rijzen er vragen op. Wordt er voorzien in de oplaadstructuur? En hoeveel auto’s wil je überhaupt nog in de stad? Door de coronacrisis is duidelijk geworden dat een rustige stad vele voordelen biedt.
De coronacrisis is de uitgelegen kans om beter uit het vraagstuk duurzamer en slimmer autoverkeer te komen, volgens Nico Anten, voorzitter van Connekt, onafhankelijk netwerk voor duurzame bereikbaarheid in mobiliteit en logistiek. “Door de coronamaatregelen viel het verkeer weg. We hebben een enorm experiment achter de rug, los van economische en sociale impact. Ik zou het dan ook van de zotte vinden als er nu nog ongewijzigd wordt geïnvesteerd in de weginfrastructuur. Natuurlijk wel voor onderhoud, veiligheid, slimheid en noodzakelijke uitbreiding, maar we hebben kunnen zien dat thuiswerken eigenlijk heel goed werkt en dat we niet elke dag naar kantoor hoeven te rijden.”
Verschillende soorten voertuigen zullen in de toekomst gezien gaan worden als rijdende sensoren, vertelt Anten. “Een voorbeeld hiervan is dat een nieuwe generatie auto’s gekoppeld kan worden aan het internet, waardoor bijvoorbeeld bij regen automatisch de ruitenwissers van auto’s aangaan. Wanneer vervoersmiddelen meer als sensoren gaan bewegen kun je daar veel meer informatie uithalen. Met het gebruik van Artifical Intelligence kun je bijvoorbeeld te weten komen waar verschillende verkeersstromen zich naartoe bewegen. Hierdoor kun je verkeersmaatregelen nemen.” Zo zijn er veel toeristen in Amsterdam die fietsen huren, gaat Anten verder. “Als die fietsen allemaal een sensor krijgen, kun je zien waar ze naartoe gaan en kun je daar beter op reageren en waar mogelijk stimuleren of ontmoedigen. Ik verwacht wel dat het een grote uitdaging gaat worden hoe we met die schat aan informatie omgaan. Hoe ga je de data gebruiken en hoe ga je daar op een veilige manier mee om?”
Nu rijden auto’s en vrachtwagens zomaar de binnenstad binnen, maar zodra de vrachtwagens zich van tevoren kunnen aanmelden en kunnen laten zien met sensoren dat zij goed beladen zijn, dan kun je deze bepaalde voordelen geven, volgens Anten. “Zoals de vrachtwagen een weg geven, waar iemand anders niet over mag rijden. Op deze manier kunnen bedrijven en gemeenten met data goed samenwerken en elkaar belonen met de beste routes zodat ze sneller op de plaats van bestemming kunnen komen.”
Deze voorbeelden zijn nieuwe vormen van samenwerking, waarbij een grote rol is weggelegd voor vertrouwen, maar dat kost tijd, aldus Anten. “Aan de ene kant kun je met bestaande data veel meer en aan de andere kant zal er een overvloed aan data komen. Hoe ga je er dan slimme informatie uit halen? Een goede samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en bedrijven is daarbij van belang. Het is belangrijk om samen te komen tot een governance-structuur die de belangen balanceert en vertrouwd wordt. Zonder een goede structuur, zal niemand meebewegen.”
Het allerbelangrijkste bij deze ontwikkeling is de verandering in het gedrag, besluit Anten. “Een veiliger en slimmer gebruik van data en informatie in het verkeer zal zorgen voor minder auto’s op de weg en daarmee minder drukte op de weg en minder uitstoot van CO2. Ook zorgt het afwisselend thuiswerken ervoor dat er minder kantoren nodig zijn, wat leidt tot minder verkeer op de weg en dat levert heel wat geld op. Zo kunnen we toch iets positiefs halen uit de afgelopen periode.”