22 mrt 2022
|
Industrie
Nederland is een land met een missie. Wij willen sneller innoveren om broeikasgasuitstoot zo snel mogelijk te verlagen en een CO2-neutrale maatschappij worden. En tegelijkertijd moet onze economie blijven draaien. We willen ons concurrentievoordeel behouden. Een voordeel dat ontstaan is - onder meer - dankzij ons goedkope gas en onze slimme innovatieve handelsgeest. Dat vraagt om nieuwe technologie én goedkopere, betrouwbaardere bestaande technologie. We hebben geen tijd te verliezen, en tegelijkertijd hebben een heel aantal hele wezenlijke vragen te beantwoorden.
De sleutel, en tegelijkertijd de grootste uitdaging, ligt bij onze industrieën. Door de lage gasprijzen en goede toegankelijkheid heeft onze energie-intensieve industrie al decennialang een dijk van een concurrentievoordeel. Willen we al die sectoren ombouwen naar duurzame energie, onze internationale exportpositie behouden én geen CO2 meer uitstoten, dan staan we voor een enorme opgave. Op dit moment telt de puzzel (bedrijfsmatig gezien) niet op. Innovatie is keihard nodig. Innovatie in de breedste zin van het woord; zowel maatschappelijk, technisch, juridisch als economisch. Er is heel veel emissiereductie mogelijk door te sturen op circulariteit en product-innovaties. Tegelijkertijd: metalen of plastics recyclen kost ook energie. Daar gaat de energievraag van omhoog en de uitdaging om duurzame energie op te wekken dus ook. Onlangs publiceerde de Topsector Energie een studie naar onze systeemintegratie. Belangrijke conclusie: de diensteneconomie zal naar verwachting in aandeel stijgen. Of de meest energie-intensieve sectoren in Nederland gevestigd blijven is mede afhankelijk van de toekomstige beschikbaarheid van alternatieven voor fossiele energie en de kostprijs ervan.
Sinds 1 januari 2022 ben ik boegbeeld van de Topsector Energie en leer ik ook over de lopende innovatieprogramma’s en waar die toe zouden kunnen leiden. Sindsdien rijzen bij mij hierover grote vragen. Vragen waar ik niet direct antwoord op heb, maar waar ik graag over doorpraat. Zoals: Gaan zich hier nog industrieën vestigen omdat we hier goedkope energie hebben? En zo ja, welke dan? Ons nieuwe concurrentievoordeel is wellicht de Noordzee waar het vaak hard waait en met veel ruimte voor windenergie. Maar ook daar hebben we uitdagingen met andere gebruikers van de zee en uitdagingen om de natuur te behouden/versterken. Hoe kunnen we zorgen we dat we met dezelfde molens nog meer en meer continu energie opwekken?
Een andere vraag is, welke industrie kan hier concurrerend zijn op basis van geïmporteerde energie. En kunnen we naftakrakers, aluminiumsmelters etc bedenken met minder draaiuren die toch nog economisch concurreren? Wat is de volgorde waarin de industrietransitie zal plaatsvinden, wie gaan eerst en waarmee? Wat voor economie willen we opbouwen? Als Topsector Energie stimuleren we innovatie die bijdraagt aan reductie van CO2 én versterken we het verdienvermogen van onze economie. Dat vraagt om een toekomstbeeld over welke economie we willen bouwen. EN een overheid die regie daarin neemt. Om dat goed te kunnen doen is in mijn optiek meer kennis en dialoog nodig over vragen zoals deze, en velen meer.
Peter Molengraaf, boegbeeld Topsector Energie