Deel dit artikel:

22 feb 2018

|

Economie

Digitalisering stelt politiek en bedrijfsleven voor problemen, maar brengt ook kansen

Journalist: Wesley Meijer

Dieselgate, Russische inmenging bij de Amerikaanse verkiezingen: digitalisering stelt politiek en bedrijfsleven voor de nodige problemen. ‘Problemen? Uitdagingen’, zeggen experts. Nederland is een van de meest gedigitaliseerde landen. Nog wel.

Digitalisering maakt het mogelijk veel data te analyseren en tot informatie te komen. Allerlei zaken zijn daardoor ‘smart’: de thermostaat, de auto, de mobiele telefoon. De digitalisering grijpt overal in de maatschappij in. In de economische wereld, de financiële wereld, de bio-industrie en de auto-industrie zal technologie in de toekomst alleen maar meer impact hebben. Maar wat is de staat van Nederland? Zijn ‘we’ wel voorbereid?

 

Experts zeggen dat Nederland wereldwijd in de kopgroep zit. Volgens Maarten Steinbuch, hoogleraar Systeem- en Regeltechniek aan de Technische Universiteit Eindhoven, is Nederland ‘een van de meest connected’ maatschappijen. “Zo’n 98 procent van de Nederlanders heeft internet. Maar eigenlijk is de vraag of we voorbereid zijn een verkeerde. De vraag is of we de snelheid van de ontwikkelingen kunnen bijhouden.”

 

Ga maar na: stemmen gebeurt nog altijd met een potloodje, omdat de beveiliging van stemcomputers niet in orde is. Volkswagen gebruikt sjoemelsoftware om de uitstoot van uitstootgassen van dieselauto’s te manipuleren. Russische hackers kraken computersystemen van de Amerikaanse Democratische partij en beïnvloeden op die manier de uitkomst van de presidentsverkiezingen. Slechts drie voorbeelden waar digitaliseringsproblemen opdoemen. “Het tempo van digitale ontwikkelingen ligt zo hoog dat er bedreigingen komen in opleidingen, veiligheid, privacy,” zegt Arnold Stokking, die als stuurlidgroep Smart Industry bij TNO toepassing van digitale oplossingen in het bedrijfsleven stimuleert. “Wij zullen als maatschappij alle zeilen moeten bijzetten. Kijk maar naar de verkiezingen.” Maar Stokking ziet ook mogelijkheden. “Om terroristen op te sporen bijvoorbeeld, zou gebruik gemaakt kunnen worden van gezichtsherkenning. Die technologie is voorhanden. De kans voor Nederland is echt om dit type technologieën in te zetten voor de concurrentiekracht van ons land.  En zo zijn er nog veel meer kansen.”

 

Ook Steinbuch ziet geen nadelen of problemen, wel uitdagingen. Natuurlijk zijn er mensen die hun baan verliezen, maar dat is op individueel level. Op macroniveau ziet Steinbuch vooral dat grote maatschappelijke problemen kunnen worden opgelost door digitalisering. “Wind- en zonne-energie worden goedkoper. Autorijden wordt veiliger. De 1,4 miljoen doden wereldwijd die vallen in het verkeer zijn potentieel allemaal te redden. Er zullen minder files zijn. Kansen om te genezen van ziektes worden groter, omdat communicatie met artsen sneller verloopt en doordat artsen dankzij data snelle diagnoses kunnen stellen.”


En, last but not least, zegt hij: “We zullen veel gezonder gaan eten. We kunnen straks precies meten wat voor iemand persoonlijk de beste voeding is. Er zal meer begrip zijn voor het DNA, wat er in darmen gebeurt, hoe het lijf met voeding om gaat. Ik denk persoonlijk dat mensen in de nabije toekomst 130 jaar oud kunnen worden.” Met de aanpak van problemen van het milieu, klimaat en de fossiele brandstoffen moeten we volgens Steinbuch ‘als de sodemieter opschieten’. Om die reden, en ten aanzien van andere problemen en uitdagingen, zegt Stokking: “We weten veel, maar nog niet genoeg”.


De vraag of Nederland is voorbereid, is dus inderdaad niet relevant. Nu vooroplopen, maar tegelijkertijd stilstaan, betekent ingehaald worden. Stokking: “Nederland zit in de kopgroep, wij hoeven ons niet te schamen. Maar wij hebben daardoor wel een positie om te verliezen. De bedrijven die goed meedoen merken dat in hun concurrentiekracht.” Dat geldt dus ook voor bedrijven die niet moderniseren. En voor maatschappijen en landen. “Er is een noodzaak om te zorgen dat we concurrerend blijven. We kunnen niet achteroverleunen.”

Gesponsord