Deel dit artikel:

7 jun 2018

|

Maatschappij

Drie duurzame energiebronnen

Journalist: Erzsó Alföldy

Biomassa: vijftig tinten groen

70% van de hernieuwbare energie in Nederland wordt verkregen uit biomassa. Daarmee draagt biomassa voor een belangrijk deel bij aan de reductie van de CO2-emissie. Maar wanneer is biomassa duurzaam? En hoe zit het met de uitstoot van fijnstof?


Volgens Floor van der Hilst, onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, zijn voor biomassa drie dingen essentieel: de oorsprong, de manier waarop gewassen worden geteeld, en of de geringe hoeveelheid beschikbare biomassa slim wordt ingezet. “En er mag in ieder geval geen sprake zijn van interactie met voedsel, de natuur of ander landgebruik. Maar voor veel biomassa, zoals allerlei grassoorten, maar ook ookvoor het gebruik van landbouw- of bosbouw-residuen, is geen hoogwaardige grond nodig.”


Concurrentie met hoogwaardige houtvezels is volgens Eppo Bolhuis, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Biomassa Ketel Leveranciers (NBKL), ook bij het verstoken in pelletketels en -kachels uit den boze. “Pellets worden gemaakt van geperst houtafval, zoals houtsnippers en zaagsel, afkomstig uit de industrie en grote zagerijen.” 


Bolhuis nuanceert ook de verhalen over fijnstofuitstoot bij het verstoken van biomassa. “De uitstoot van grote biomassacentrales en de moderne pelletketels is uiterst klein, dat is ook wettelijk zo geregeld. Er zijn ook ontwikkelingen gaande om die fijnstof uitstoot tot nagenoeg nul te reduceren. Vergelijkenderwijs is de uitstoot van ouderwetse houtkachels en openhaarden is honderden keeren zo groot. Als brancheorganisatie maken wij ons er dan ook sterk voor om open haarden en verouderde houtkachels uit te bannen.” 


Het belangrijkste argument voor de inzet van biomassa is volgens Van der Hilst misschien wel “dat je er simpelweg niet omheen kunt. Willen wij de klimaatdoelen halen, dan moeten we snel actie ondernemen. Elektrische vliegtuigen, om maar eens iets te noemen, hebben we niet morgen al. Dus kunnen we in de tussentijd het beste gebruik maken van biojetfuel. Onder voorwaarde dat die duurzaam geproduceerd is.”


Solar: voor een zonnige toekomst

Het aantal Nederlanders met zonnepanelen op het dak is explosief gegroeid, overal verrijzen er zonneparken en er komt een drijvend zonnepark in de Noordzee. Maar de zon schijnt geen 24 uur per dag, dus vraagt de opvang van de pieken en dalen in opwek om een oplossing. 


De populariteit van solar heeft volgens Miro Zeman, hoogleraar Electrical Sustainable Energy aan de TU Delft, vooral te maken met de dalende prijzen door de aanvoer van goedkope zonnepanelen uit China. “De terugverdientijd is ondertussen 7 à 8 jaar, terwijl de panelen zo’n 25 jaar mee kunnen.”


Het geeft volgens Zeman, zelf al 16 jaar trotse eigenaar van zonnepanelen, bovendien ‘een fantastisch gevoel’ om bij zonnig weer je energiemeter de andere kant op te zien draaien. “Hoe geweldig is het om zelf je elektriciteit te kunnen genereren? Mensen zijn daardoor ‘prosumer’ geworden in plaats van ‘consumer’.”


Voor een verdere schaalvergroting van solar toepassingen in de bebouwde kom zijn verbeteringen van zowel het rendement als het uiterlijk van zonnepanelen nodig. Zeman: “Daarvoor is de samenwerking met architecten belangrijk. Waar hebben zij behoefte aan bij het realiseren van nieuwbouw of de renovatie van bestaande gebouwen? Daarnaast zou je zonnecellen van additionele functionele lagen kunnen voorzien. Naast de laag waarmee elektriciteit wordt opgewekt kun je bijvoorbeeld denken aan een warmte-genererende laag en eentje die meer licht doorlaat naar de zonnecel.” 


Tenslotte is de opslag van zonne-energie in batterijen of moleculen (zogenaamde e-refinery) een ontwikkeling die nog in de kinderschoenen staat. Volgens Zeman is dat echter niet alleen een kwestie van technologie. “Daarvoor zal er ook in de politiek het een en ander geregeld moeten worden.”



Windenergie in Nederland heeft de wind mee

Onlangs werd bekend dat Nederland drie grote offshore windparken gaat aanleggen in de Noordzee. De verwachting is dat windenergie daarmee in 2030 in 40% van de totale elektriciteitsbehoefte van Nederland kan voorzien. Ook heeft Nederland een primeur: voor het eerst gaat een windpark op zee zonder subsidie gebouwd worden. 


Simon Watson, hoogleraar Wind Energy Systems aan de TU Delft, vindt de komst van die offshore windparken een heuglijke ontwikkeling, die in belangrijke mate kan bijdragen aan het terugdringen van de CO2-emissie. Voor de zichtbaarheid van de windmolens hoeven bezorgde kustbewoners en recreanten niet te vrezen: de nieuwe parken komen namelijk maar liefst 50 km van de kust. Met de milieu-impact zal het ook wel meevallen, verwacht Watson. “Het grootste probleem is waarschijnlijk de geluidsoverlast in de bouwfase. Maar daar kun je van tevoren wel een oplossing voor bedenken.”


Het feit dat zo’n park straks zonder staatssubsidie wordt aangelegd, kan voor het imago van windenergie ook zeker geen kwaad. Al is dit argument volgens Watson een beetje een wassen neus, omdat de overheid wel degelijk meebetaalt aan het aanleggen van de benodigde infrastructuur door TenneT. “Maar uiteindelijk krijgen alle energiebronnen enige vorm van staatssubsidie. Dat geldt ook voor fossiele bronnen.”


Waar wij wat Watson betreft uiteindelijk naartoe moeten is een vorm van energiemanagement, gestoeld op de combinatie van zon en wind, waarbij je op Europees niveau afspraken maakt over de uitwisseling van stroom uit zon en wind. “Noordelijke landen kunnen windenergie exporteren naar andere regio’s op het moment dat er veel wind is, in ruil voor zonnestroom uit zuidelijke landen met meer zonuren.”

Gesponsord