17 mei 2018
|
Economie
Journalist: Hugo Schrameyer
Duurzame mobiliteit is een veelomvattend begrip. Niet alleen is de verkoop van elektrische auto’s vorig jaar spectaculair gestegen met zestig procent, ook de wagenparken van de meeste organisaties laten een verduurzaming zien. Mogen we ondertussen van een duurzame doorbraak spreken?
Het managen van een wagenpark en de verduurzaming ervan, is de laatste jaren flink veranderd. En de ontwikkelingen gaan in hard tempo door, reageert Sandeep Kar, Fleet Trendwatcher bij Fleet Complete, die wat betreft duurzaamheid vooral inzet op connectiviteit: het verbinden van voertuigen door IoT-technologie. “Men is nog huiverig voor de investering, maar tegelijkertijd is er onvoldoende besef over de opbrengst ervan. De investering om bedrijfsvoertuigen aan te sluiten aan IoT-technologieën is vergelijkbaar met die van een low budget-telefoonabonnement.”
Tegenover die kleine investering staan tal van plussen. Zo zorgt IoT-technologie voor locatiegebaseerde tracking en tracing van mobiele voertuigen en medewerkers, downtime-reductie van voertuigen en verbetering van de veiligheid. Diezelfde technologie zorgt ook voor automatisering van vele back-office-functies voor wagenparken, terwijl daarmee tevens het brandstofverbruik en de emissie gereduceerd wordt.
Sterker nog, die verbetering valt ook in cijfers uit te drukken. De acceptatie en volledige benutting van telematica-oplossingen verlaagt de operationele kosten van het wagenpark met 20-40% en draagt direct bij aan duurzaamheid ervan.
Sandeep Kar ziet een toekomstscenario voor zich waarbij de connectiviteit tussen voertuig, verschillende voertuigsystemen, bestuurder, wagenparkbeheerder, infrastructuur, financiële instellingen en regelgevers/wetgevers veel meer naadloos en effectief zijn. Er worden steeds meer platformen gelanceerd om dit mogelijk te maken. Door een dergelijk data-analyseplatform gaat er een wereld aan nieuwe bedrijfsmodellen open, zoals het detecteren van een dreigende storing in een voertuig voordat deze plaats vindt of het delen van vrachten zodat vrachtwagens niet halfleeg naar bestemming rijden.
De acceptatie van elektrisch rijden bij het grote publiek is zoiets als het bijsturen van een olietanker. De koers wordt stukje bij beetje verlegd. Waar we behoefte aan hebben, is een grotere beschikbaarheid van betaalbare modellen. Niet iedereen kan een wagen van vele tienduizenden euro’s betalen. Dat signaal komt van Stijn van den Broek. Als event director van Heliview Conferences & Training is hij verantwoordelijk voor Fleet Mobility Live, een toonaangevend event voor alle vormen van zakelijke mobiliteit. “Op dit moment is de auto-industrie over de gehele breedte druk bezig met het ontwikkelen van betaalbare elektrische modellen. Voordat deze modellen in grote volumes de markt op komen, zijn we weer een paar jaar verder. En vervolgens duurt het weer een paar jaar voordat we een groot volume elektrische auto’s op de occasionmarkt kunnen aantreffen.”
Elektrisch rijden vraagt bovendien om een mindswitch. Wie nu naar zijn vakantiebestemming in Zuid-Europa rijdt, gooit zijn brandstoftank vol en maakt enkele tussenstops onderweg. “Het gros van de autoritten dichtbij huis sluit prima aan bij de actieradius van elektrische auto’s. De meeste modellen die vandaag de dag op de markt komen hebben een range van 200km of meer, voor tachtig procent van de automobilisten is dat ruim voldoende om te voorzien in hun dagelijkse behoefte. Het bereik van elektrische auto’s ligt bovendien steeds hoger. Op weg naar een verre locatie zul je echter wel een paar keer een oplaadstop moeten maken.”
En dat is absoluut geen ramp, zegt Stijn van den Broek er meteen bij. Er zijn elektrische modellen beschikbaar die de route voor je plannen inclusief pauze- en oplaadstops. “Dat vergt dan wel een mentaliteitsaanpassing.”