11 dec 2019
|
Economie
Journalist: Jerry Huinder
Buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking gaan voor Sigrid Kaag hand in hand. En niet alleen omdat de twee nu eenmaal gezamenlijk onder haar verantwoordelijkheid vallen als minister, ze gelooft er écht in. “Werken aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN is niet alleen goed voor de wereld, maar ook voor ons land.”
Als Sigrid Kaag op dit moment een sterkte-zwakte analyse moet maken voor Nederland als handelsland, dan is haar conclusie dat Nederland er goed voorstaat. De cijfers liegen niet volgens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: we zijn de zeventiende economie ter wereld, op de Global Innovation Index zijn we tweede en het World Economic Forum heeft Nederland onlangs tot meest concurrerende economie van Europa bestempeld. “We presteren ook beter dan omliggende landen, zo bleek in september uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Export is voor ons heel belangrijk. We profiteren daarvan, maar het maakt ons ook kwetsbaar voor de gure buitenlandse wind die is opgestoken met het handelsconflict tussen de VS en China, het protectionisme van de VS en Brexit.”
Een gure wind die zomaar voor een flinke storm kan zorgen in ons land, wetende dat we ongeveer één derde van onze inkomsten in het buitenland verdienen. Vooral bij onze buurlanden, maar steeds meer buiten Europa, bijvoorbeeld in Maleisië, Brazilië, India én landen in de Golfregio. Des temeer reden voor Kaag om tijdens de EXPO Dubai 2020 flink uit te pakken. “De Golfregio is al jaren een belangrijk gebied voor ons. Nederlandse bedrijven exporteren jaarlijks voor meer dan 8 miljard euro aan goederen naar die regio en nog eens voor ruim 6 miljard euro aan diensten. In de Verenigde Arabische Emiraten zijn al meer dan 300 Nederlandse bedrijven actief. Variërend van Friesland Campina en Holland Water tot het familiebedrijf Priva. Andersom werkt het ook: grote investeerders uit de Golfregio investeren in Nederland. Dat levert hier banen op.”
Het motto van de Nederlandse bijdrage aan de Expo Dubai 2020 is ‘Uniting Water, Energy and Food’. Waarom is daarvoor gekozen?
“De landen in de Golfregio zijn grootverbruikers van water en energie. De meeste voedingsmiddelen worden geïmporteerd. Verschillende Golfstaten willen hun relatie met water, voedsel en energie veranderen, ze willen het duurzamer aanpakken. We spelen in op die hervormingen die de Golfregio zelf voor ogen heeft. Hiervoor is veel kennis en kunde nodig. Nederlandse bedrijven, wetenschappers en kennisinstellingen hebben dit in huis en willen hierin graag samenwerken. Ons motto sluit hier naadloos op aan. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Werken aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN is niet alleen goed voor de wereld, maar ook voor ons land doordat het ons bijvoorbeeld handel, investeringen of buitenlands talent oplevert.”
Is het motto een resultante van de combinatie waar u als minister verantwoordelijk voor bent, namelijk Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking?
“Zo zou je dat kunnen zien: een duurzaam mondiaal handelssysteem is in het belang van onze open economie. We zetten ons ervoor in om kansen op het terrein van voedsel, water en energie voor Nederlandse ondernemers te creëren. Een wereldtentoonstelling als de EXPO is daarvoor een wereldwijd podium, omdat besluitvormers uit de hele wereld daar bijeenkomen, ook uit ontwikkelingslanden.”
Is innovatie en daaruit volgend Nederland als kennisland, dé boodschap die u aan de wereld wilt meegeven?
“Innovatie is onze grootste kracht, maar zeker niet de enige. Ik merk in mijn internationale contacten en tijdens handelsmissies dat de nauwe samenwerking die we door de jaren heen hebben ontwikkeld tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid ons een voordeel oplevert in andere landen. We worden gezien als innovatief en betrouwbaar.”
‘De verantwoordelijkheid die wij dragen voor onze planeet en toekomstige generaties is groot’, zei u bij de aftrap vanaf het Scheveningse strand. Moeten we dan niet juist wat minder handelen, wat minder consumeren, wat minder maken?
“Met ons gekozen thema en de samenwerkingsgerichte aanpak raken we maar liefst zeventien van de 21 duurzame ontwikkelingsdoelen. Het doel is juist om een nieuwe manier van handelen te ontwikkelen die voortkomt uit deze verantwoordelijkheid en dit besef. Duurzaamheid moet gewoon de norm worden. Gelukkig zien wij dat al heel veel terug bij de organisaties waarmee wij samenwerken voor EXPO. Zij dragen met hun slimme technologieën bij aan duurzame oplossingen en daarmee aan een betere wereld voor toekomstige generaties.”
Kunt u dat eens concreet maken?
“Zeker. Een goed voorbeeld hiervan zijn de diverse vooruitstrevende Nederlandse technieken in de kas- en tuinbouw. Tuinbouwbedrijven kweken en bewerken daarmee gewassen op een milieuvriendelijke en duurzame manier, waarbij er aanzienlijk minder energie wordt verbruikt dan in traditionele kassen. Tevens verbruiken zij drastisch minder water en hebben zij nauwelijks een CO2-voetafdruk.”
Gaan buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking ook écht hand in hand bij de Expo Dubai 2020?
“Ja. Als je kijkt naar de uitdagingen waarvoor veel ontwikkelingslanden staan, dan staan onze drie thema’s daarin heel centraal. De waterinnovatie in ons paviljoen is een mooi voorbeeld van Nederlandse bodem: hierbij halen we uit warme woestijnlucht water met behulp van zonne-energie. We kijken hoe we kunnen samenwerken in onze inhoudelijke invulling in ons paviljoen tijdens de EXPO. Zo werkt Nederland intensief samen met Noorwegen en een grote groep landen die ook geïnteresseerd zijn in het thema water om bijvoorbeeld de hoeveelheid plastic in de oceanen te reduceren of veilig drinkwater voor iedereen mogelijk te maken.”
Wat is het belangrijkste resultaat dat u als land weg wilt halen bij de EXPO?
“Een hele positieve samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. De kruisbestuivingen die hieruit voortkomen, zijn zowel met aandacht voor de duurzame ontwikkelingsdoelen als groei en winstgevendheid vormgegeven. Als wij onszelf hiermee goed weten te positioneren, dan leveren we een grote bijdrage aan het versterken van de relatie tussen Nederland, de VAE, de bredere Golfregio en wie weet nog daarbuiten.”
Tot slot: welk ander paviljoen bent u benieuwd naar en waarom?
“Nieuw-Zeeland en Singapore zijn onze buren op de EXPO. En dat belooft iets bijzonders te worden. In het Singaporese paviljoen, dat helemaal energieneutraal is, staan stedelijke innovaties centraal. In het paviljoen van Nieuw-Zeeland staat ‘zorg voor mensen en omgeving’ centraal; het weerspiegelt de Maori-cultuur dat de diepe verwantschap tussen mens en milieu benadrukt. Het paviljoen van het gastland wil ik ook niet ongenoemd laten, het is het grootste paviljoen van het EXPO-terrein en bovenal ook een staaltje indrukwekkende architectuur die gebaseerd is op een valk in vogelvlucht. Maar uiteraard is het Nederlandse paviljoen het mooiste. Het is een circulair klimaatsysteem, een live ervaring die alle zintuigen prikkelt. Het wordt iets heel speciaals.”