Deel dit artikel:

22 aug 2018

|

Economie

Franchisenemer de dupe bij ongelijk speelveld

Journalist: Mark van Seggelen

Staatssecretaris Mona Keijzer van EZK komt in het najaar met een wetsvoorstel franchise. Dat is hard nodig, oordelen de vertegenwoordigers van franchisenemers. Volgens hen zitten franchisenemers vaak in de macht van de franchisegever. “Er is geen gelijk speelveld.” 

‘Bruna riskeert vertrek 50 franchisenemers’. ‘HEMA dreigt met franchise te stoppen’.   ‘Franchisenemers in conflict met AH’. Zomaar enkele berichten in de media. “Het aantal rechtszaken neemt fors toe. Bovendien is dat nog maar het topje van de ijsberg. Franchisenemers kunnen of durven vaak niet te procederen”, merkt Brigitte van der Burg op. Zij is woordvoerder van Franchise Netwerk Nederland.


De afhankelijke positie van de franchisenemer is de afgelopen jaren toegenomen, merkt Vakcentrum-directeur Patricia Hoogstraaten op. “Met als gevolg dwingender voorwaarden die franchisenemers moeten accepteren. Dat leidt tot onacceptabele situaties. Wettelijk is er weinig geregeld. Zoals dat wel het geval is bij de arbeidsovereenkomst, huurovereenkomst of de agentuurovereenkomst waar er ook sprake is van een machtsongelijkheid. Die contractvrijheid leidt tot nadelige voorwaarden voor de franchisenemers.” 


Toch was het slechts twee jaar geleden dat de Nederlandse Franchisecode (NFC) met zelfregulerende gedragsregels kwam voor de sector. Hierin was vastgelegd hoe partijen zich moeten gedragen bij het aangaan, uitvoeren en ontbinden van een franchiseovereenkomst. De NFC was op vrijwillige basis en de code werd door veel franchisegevers niet ondersteund. Reden voor toenmalig minister Kamp van Economische Zaken om wetgeving voor te bereiden. Nu is staatssecretaris Mona Keijzer aan zet. Zij heeft in een brief aan de Kamer laten weten dat het streven is in het najaar met een wetsvoorstel te komen.


Hoogstraaten stelt dat de wet onredelijke eisen van franchisegever zou moeten tegengaan, zoals het verbieden van het vragen van advies, het weigeren van opleidingen , het verbieden om kritiek te geven en het niet aanwezig zijn van beloofde ondersteuning. “Door de talloze franchiseformules, neemt volgens ons ook de problematiek toe. Helderheid is hard nodig. Hoe eerder er nu wetgeving komt hoe beter.” 


Die onevenwichtige balans van de franchise relatie tussen sommige franchisenemers en franchisegevers en de slechte onderhandelingspositie van de franchisenemer, herkent Van der Burg. “Dat geldt zeker niet voor alle franchiseformules. Er zijn ook formules waar het wel goed gaat.” Maar waar het niet goed gaat benadrukt ook zij het belang van regelgeving. “Er moet een evenwichtige relatie komen in het belang van de sector en van de economie. Een franchisenemer is een (mkb-)ondernemer. Franchisegevers moeten de ondernemer niet zien als veredelde vestigingsmanager.  Er zijn zelfs gevallen waarin gedreigd wordt het contract te ontbinden als de franchisenemer naar de rechter stapt. Er is nu geen gelijk speelveld. De nood is hoog voor een wettelijke regeling.” 

  

Hoogstraaten en Van der Burg zijn verheugd dat staatssecretaris Keijzer met een wettelijke regeling komt. De focus van de wetgeving ligt op vier deelgebieden. Dit zijn de precontractuele uitwisseling van informatie, de tussentijdse wijziging van een lopende franchiseovereenkomst, het overleg tussen de franchisegever en zijn franchisenemers en de beëindiging van de franchisesamenwerking. Hoogstraaten vindt het belangrijk dat de definities helder zijn. “Er moeten heldere normen komen; waar moeten de franchisegever en de franchisenemer aan voldoen? Tussentijdse wijzigingen moeten tot een minimum beperkt worden en in overleg worden vastgesteld. Het is goed dat het nu geregeld wordt.” Ook klantdata en -waarde worden steeds belangrijker. “Terecht stelt ook de staatssecretaris in haar mkb-actieplan dat ondernemers met klantdata hun service kunnen verbeteren.” De franchisenemer heeft die gegevens nu niet altijd, terwijl deze dus wel extra waarde op kunnen leveren. 


“En er wordt al helemaal geen vergoeding voor opgebouwde goodwill verrekend bij het afscheid. Dat moet echt geregeld worden”, vult Van der Burg aan. Zij ijvert voor kaders die toetsbaar en handhaafbaar zijn in alle fases van de samenwerking. “En dat de term franchise niet kan worden omzeild door een andere naam te gebruiken.”


Ze roept de staatssecretaris en de Tweede Kamer op zo snel mogelijk met wetgeving te komen. “Franchisenemers hebben een grote toegevoegde waarde, zowel economisch als maatschappelijk. Het is dus noodzakelijk om tot een gelijk speelveld te komen. En dat kan met de nieuwe wetgeving.” 

Gesponsord