22 mei 2019
|
Economie
Journalist: Hugo Schrameyer
Transport Management Systemen krijgen almaar meer invloed op succes in de vervoerssector.
We gaan even terug naar 2012. In dat jaar deed onafhankelijk onderzoeksbureau Panteia in opdracht van ING en TLN onderzoek naar ICT-gebruik in de transportsector. Toen gebruikte nog geen derde van de wegtransportbedrijven, namelijk 27%, een Transport Management Systeem (TMS-systeem). Zeven jaar nadien is het gebruik volgens TLN duidelijk gegroeid, hoewel het ontbreekt aan exacte cijfers. Vast staat in ieder geval dat ICT aan belang toeneemt als succesfactor in de vervoerswereld. Zo blijkt ook uit de sectorstudie Transport & Logistiek, die ING en TLN in 2016 lieten uitvoeren. Daarin staat: “Bedrijven zijn technologie en specifiek ICT de laatste jaren nog meer gaan omarmen. Ze hebben geïnvesteerd in Business Intelligence om sneller problemen op te sporen in de grote brei aan data die bedrijven als gevolg van vergaande automatisering tot hun beschikking hebben. Tegelijkertijd is er door de continu veranderende omstandigheden behoefte aan meer managementinformatie. Vandaar dat ze massaal investeren in ICT.”
Wat daarbij verder opvalt, is dat deze ontwikkeling niet alleen binnen het vizier valt van grotere bedrijven, maar dat ook middelgrote en kleinere bedrijven gebruikmaken van TMS-systemen. Dat is vooral te danken aan de opkomst van cloud-oplossingen, waardoor bedrijven zich kunnen abonneren op dienstverlening van aanbieders en niet meer hoeven te investeren in hardware en softwarelicenties.
De populariteit van TMS-systemen is dus tot op brede laag doorgesijpeld, hoewel er tegelijkertijd verschil bestaat in gebruik. Kleinere ondernemingen gebruiken weliswaar navigatiesystemen of tablets, maar nauwelijks ICT-toepassingen voor hun bedrijfsvoering. Grotere bedrijven weten de voordelen van TMS-systemen vaak te koppelen met hun ICT-toepassingen voor fleetmanagement en boekhouding. Dergelijke vormen van automatisering leveren duidelijke besparing op, vooral doordat met minder mensen hetzelfde werkvolume bereikt kan worden. Bovendien kan ook de bedrijfsservice verbeterd worden door de actuele informatie.
Machiel van der Kuijl is algemeen directeur van ondernemersvereniging evofenedex, die de handels- en logistieke belangen behartigt van 15.000 bedrijven. Het voorgaande signaal van contrast in acceptatie is hem evenmin onbekend. Een deel van zijn achterban blijft aandacht vasthouden voor bestaande assets, zoals vrachtwagens, magazijnen en personeel. Een ander deel maakt een ontwikkeling door en verschuift die aandacht richting ICT-oplossingen om te komen tot een betere dienstverlening. “Wat je bovendien ziet, is dat er een derde strategie ontstaat, waarbij de transporteur zich blijft concentreren op bestaande activiteiten, terwijl er tevens ICT-kennis van buiten wordt ingehuurd. Of daarmee voldoende wordt geanticipeerd op ontwikkelingen, is maar zeer de vraag. De Nederlandse transportsector staat er op zich goed voor, maar we moeten er wel voor waken dat nieuwe disruptieve toetreders de markt verstoren en een deel van de marge wegpakken. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Uber-achtige nieuwkomers, die moderne technologie benutten voor afwijkende, maar potentieel succesvolle concepten.”
Wat Van der Kuijl daarmee wil zeggen: de transportsector heeft volop potentie in huis om zich te weren, maar moet bij de tijd blijven om zich de kaas niet van het brood te laten eten. Daarbij geldt de nuance dat hij optreedt als belangenbehartiger van verladers. “Wij zorgen ervoor dat onze leden hun logistiek optimaal organiseren en beter internationaal ondernemen”, luidt de ambitie van de organisatie. Van der Kuijl: “Als verladers hebben we weliswaar invloed op het logistieke proces, maar daarbij geldt tevens de kanttekening dat transporteurs in de lead zijn om dat proces te beïnvloeden. Vooral in die sector is er invloed op variabelen als TMS-systemen om processen en procedures verder efficiënt te maken. We zijn bij de tijd, maar wie niet dagelijks innoveert in probleemoplossende innovaties, komt vast te zitten in nieuwe logistieke knelpunten.”