23 mrt 2023
|
Industrie
De Nederlandse industrie ziet zich geconfronteerd met een opeenvolging van uitdagingen. Er bestaan heftige geopolitieke spanningen, er is een forse arbeidskrapte, we willen toe naar een circulaire samenleving, noem maar op. Wil je als onderneming te midden van deze turbulentie overleven, dan zul je versneld digitaal moeten transformeren, benadrukt onderzoeksorganisatie TNO.
Mark Courage, Director Smart Industry bij TNO, is deels tevreden over de snelheid waarmee de digitale uitdagingen worden opgepakt. Maar deels dus ook niet. Want stel, luidde één van de kernvragen aan zijn adres, als het bedrijfsleven te laks anticipeert, wat dan? “Dan gaat Nederland onherroepelijk inleveren op zijn agility, op zijn wendbaarheid. Want tegenover de covidperiode, die we zonder al te veel schade en schande zijn doorgekomen, doordat we een relatief hoge standaard hebben van digitalisering, stond de afgesloten Ketheltunnel die tot een forse verkeerschaos leidde. Oorzaak: twee zieke werknemers bij Rijkswaterstaat.
Waarom is dat proces niet gedigitaliseerd? Wat Courage hiermee vooral wil benadrukken, is dat digitalisering bij het gros van het bedrijfsleven is blijven steken op het niveau van procesautomatisering. Waar de TNO-zegsman voor pleit, is dat er een tandje bij wordt geschakeld om alle facetten van de productieomgeving te digitaliseren. Dat proces moet leiden tot een volledig geintegreerde productieketen en hyper-connectivity waarbij alle bedrijfsmiddelen met elkaar verbonden zijn en met elkaar communiceren.
Deze ideale gedigitaliseerde werkomgeving kent volgens Courage overtuigende voordelen ten opzichte van de huidige productieprocessen. Om een simpel voorbeeld te geven: in een gedigitaliseerde werkomgeving is er beschikking over duidelijke forecasting-modellen. Op basis daarvan kan een heldere planning ontstaan en kan beter bepaald worden welke producten op welke machine en met welke medewerker gemaakt kunnen worden. Als leveranciers en afnemers meer data over hun supply chain delen, vergroot je daarmee de kans op verduurzaming van je productieproces. Een ideale afstemming tussen vraag en aanbod beperkt immers de kans op uitval of productiefouten.
De term die TNO vaak gebruikt in deze context is digitale stekkers. Deze term, benadrukt Egbert-Jan Sol, Program Director Smart Industry bij TNO, kun je opvoeren als metafoor voor de digitale uitdagingen van het Nederlandse bedrijfsleven. Die stekker is een begrijpelijke metafoor voor een complex probleem. Ook achter een stopcontact gaat een ingewikkelde wereld schuil van elektriciteitsproductie, afspraken, netwerkbeheer, ga zo maar door. Maar die stekker werkt eenvoudig en overal. Eigenlijk net zo eenvoudig als de apps op je smartphone. Zo moet dat ook met al die productiesystemen straks: als er een nieuwe machine bijkomt in de fabriek, dan voeg je simpelweg een app toe.
Maar naast snelheid kent digitalisering tal van aspecten en daarvan wil Courage ook graag robotica benoemen. Wat hij signaleert, is dat onze positie op het gebied van robotica onder druk staat. Dat is geen goed teken, meent Courage, temeer omdat deze sleuteltechnologie van essentieel belang blijft om onze leidende positie in andere digitaliseringsgebieden te behouden. Robotica als proces waarbij werkzaamheden van mens en machine steeds verder integreren, is essentieel om digitale transformatie te concretiseren. Het automatiseren van het productieproces in combinatie met intelligent menselijk handelen maakt dat we flexibeler kunnen omgaan met de huidige uitdagingen, zoals krapte op de arbeidsmarkt of behoefte aan een vlekkeloze supply chain.
Genoeg uitdagingen dus, die allemaal niet aangegaan kunnen worden zonder financiering, besluit Courage. Want willen disruptieve technologische innovaties succesvol beschikbaar komen voor de markt, dan moeten ze vanuit de ontwikkelingsfase worden begeleid naar de introductiefase. Om dat proces te ondersteunen, is budget nodig, zeker ook voor kennisinstellingen. Om de impact voortkomend uit onderzoek gerelateerd aan smart industry te vergroten en te valoriseren is structurele continuiteit van financiering en meer centrale regie noodzakelijk.