16 nov 2018
|
Economie
Journalist: Mark van der Heijden
Natuurlijk, overheden hebben zich wereldwijd achter het klimaatakkoord van Parijs geschaard. En ja, steeds meer bedrijven zetten zich in voor een duurzame samenleving – of zeggen dat in ieder geval. Maar dat gaat lang niet snel genoeg om tot een toekomstbestendig businessmodel te komen.
Solidaridad is een ngo met als missie om iedereen, van boer tot consument, te verleiden tot duurzaam en eerlijk gedrag; een betere prijs voor de boer, duurzame productie door fabrikanten en de consument die bereid is dat kleine beetje extra daarvoor te betalen.
FairClimateFund zoekt met name naar wegen om de CO2-uitstoot te verminderen. Bedrijven kunnen uitstoot die niet te vermijden is, compenseren door via de CO2-handelsmarkt en met hulp van het Fair Climate Fund te investeren in Fairtrade gecertificeerde klimaatprojecten in ontwikkelingslanden, die bovendien de leefomstandigheden van de mensen daar verbeteren.
De twee ngo’s helpen direct en concreet in ontwikkelingslanden. Solidaridad ondersteunt bijvoorbeeld katoenboeren. “Katoen is een best vervuilende grondstof, er wordt veel water, kunstmest en veel pesticide bij gebruikt. Met de boeren werken we samen om op een milieuvriendelijke manier katoen te verbouwen”, zegt Heske Verburg, directeur van Solidaridad Europa.
Dat gaat goed, vertelt ze. “Katoen wordt in toenemende mate duurzaam geproduceerd; al vijftien procent van het katoen wordt duurzaam geproduceerd. Het aanbod is echter veel groter dan de vraag, maar drie procent van de katoen wordt duurzaam ingekocht door textielbedrijven.” Dat kan wel wat ambitieuzer. Net zoals je het compenseren door bedrijven van de eigen CO2-uitstoot zou kunnen zien als de vervuiler betaalt (maar ondertussen vervuilt het nog wel).
Tot dusver zijn het vooral de ontwikkelingslanden die de prijs betalen, zegt Neera van der Geest, directeur FairClimateFund. “Door het veranderende klimaat vermindert de koffieproductie, maar de verkoop van koffie levert boeren niet genoeg op om te investeren in aanpassingen aan klimaatveranderingen. Bedrijven zullen dus moeten investeren in ontwikkelingslanden door goede prijzen te betalen voor hun producten.”
“De gemiddelde leeftijd van een koffieboer is zestig jaar. Ze verdienen te weinig dus de jongere generatie wil geen koffieboer worden”, vult Verburg aan. “Bovendien is vijftig procent van de koffieplantages in 2050 door klimaatverandering niet meer geschikt voor de koffieteelt. Koffiebedrijven zouden moeten bedenken wat de strategie wordt om de aanvoer van koffiebonen veilig te stellen. Ze zien echter nog geen probleem, dat vind ik onbegrijpelijk.”
Als gezegd, er zijn ook bedrijven die zich goed inzetten. “PLUS is een bedrijf dat zijn verantwoordelijkheid neemt”, zegt Van der Geest over de supermarktketen. “Zij kopen bij ons CO2-compensatie, zijn bezig met het reduceren van hun CO2-footprint en bieden veel fairtrade-producten aan, waar klanten speciaal voor naar hen toe komen. Ze bewegen met de tijd mee.”
Maar vaak lijkt duurzaam ondernemen voor grote bedrijven een kwestie van aftasten; iets wat naast de corebusiness valt. En niet alleen voor hen, zegt Van der Geest. “Consumenten willen goedkopere producten en daar worden anderen de dupe van.” Daarom dus: Wakker worden! Het is tijd dat consumenten, bedrijven, overheden én maatschappelijke organisaties hun verantwoordelijkheid gaan nemen. Verburg: “Het enige businessmodel dat toekomstbestendig is, is een duurzaam businessmodel.”