17 mei 2018
|
Economie
Journalist: Mark van der Heijden
Vermogensbeheerders, pensioenfondsen en andere beleggers kijken niet langer alleen naar financieel rendement. Zij willen dat hun investering impact heeft op de wereld en door de juiste beleggingen het milieu, maatschappij en bestuur een klein beetje beter maken. De sleutel daartoe zijn de ESG-criteria, graadmeters waarmee beleggers op een bewuste wijze kunnen investeren.
Er kan in elf jaar veel veranderen. Toen, in 2007 dus, verdedigde men de beleggingen in wapenbedrijven met het argument dat deze bedrijven nu eenmaal een ‘aantrekkelijk rendement’ laten zien. Toen ook kochten banken en verzekeraars nog eenvoudig opgeknipte en ingepakte Amerikaanse hypotheken die goede rendementen hadden, maar uiteindelijk waardeloos bleken.
Dat zal nu niet snel meer gebeuren, zegt Dennis van der Putten, Director Sustainability & Strategy bij vermogensbeheerder Actiam. “Veel banken en verzekeraars beseffen inmiddels dat ze terug moeten naar hun maatschappelijke rol.” Ook vermogensbeheerders en pensioenfondsen kijken nu met andere ogen naar beleggingen dan elf jaar geleden. Je zou dat met andere ogen kijken het moreel kompas van de beleggers kunnen noemen.
Veel beleggers hebben dat morele kompas vastgelegd in Environmental, Social And Governance Criteria (ESG). De ESG-criteria zijn normen die beleggers gebruiken om investeringen te screenen op hun impact op milieu, maatschappij en bestuur. Elke belegger maakt daarin zijn eigen afweging. “Bedrijven kunnen zich bijvoorbeeld richten op klimaat, water en land”, vertelt Van der Putten. “Bij klimaat zou dat bijvoorbeeld een 40 procent lagere CO2-uitstoot voor de beleggingen kunnen zijn. Dat kan worden bereikt met verschillende instrumenten, bijvoorbeeld het uitsluiten van bedrijven, stemmen op aandeelhoudersvergaderingen of het gesprek aangaan met de directie van bedrijven.”
Vaak maken beleggers een ESG-score per bedrijf, vertelt Van der Putten. “In bedrijven die te laag scoren, wordt niet belegd. Ook kan het zijn dat een bedrijf beter scoort dan de benchmark. Zo kun je een duurzame portefeuille bouwen, die zowel een beter financieel als sociaal rendement geeft.”
De meest eenvoudige beslissing is niet (meer) te investeren in een bedrijf, maar daar is Van der Putten geen voorstander van. “We willen niet alleen impact hebben op onze portefeuilles, maar ook op de reële economie.” Hij verduidelijkt: “Ik kan overstappen van een vervuilend bedrijf naar een CO2-neutraal bedrijf, maar dan is onze invloed weg. Vandaar dat we eerst in gesprek gaan met een bedrijf om gedagsverandering te stimuleren. Daarnaast laten bedrijven die verduurzamen op voor hen materiele onderwerpen een beter financieel rendement zien.” Dat blijkt ook uit onderzoek van beleggingsonderzoeker Morningstar. Duurzaam beleggen leverde in 2017 in veruit de meeste gevallen extra rendement op. ‘Onze studies tonen aan dat aandacht voor ESG net zo goed over waarde gaat als over waarden’, concludeert Morningstar.
Door de toenemende druk kunnen beleggers er niet meer omheen ESG-criteria te hanteren, zegt Van der Putten. “Het World Economic Forum noemde tien jaar geleden in een rapport over de grootste bedreigingen voor de wereld als eerst de snel stijgende olieprijs. Nu staan in de top 5 het niet snel genoeg aanpassen aan het veranderende klimaat en de potentiële watercrisis.”
Daarom vinden ook wetgevers en toezichthouders ESG-criteria van steeds meer belang. Van der Putten: “Voor DNB is duurzaamheid een speerpunt. DNB wil dat ESG-criteria een integraal onderdeel van het riskmanagement worden. Op Europees niveau pleit de High-Level Expert Group voor een standaard definitie voor green bonds, groene fondsen.” Een goede definitie voorkomt dat beheerders hun fondsen ‘greenwashen’: zich maatschappelijk veel beter doen lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Door de toegenomen aandacht voor ESG-criteria hebben milieu, maatschappij en bestuur ook hun plek gekregen naast het financieel rendement. Van der Putten: “Het kan gaan over het screenen van slechteriken, het kan ook gaan over het belonen van bedrijven die goede dingen doen. Of eigenlijk het integreren van niet-financiële informatie die veel zegt over de toekomstbestendigheid van bedrijven waardoor er een completer beeld ontstaat”