6 mrt 2019
|
Economie
Journalist: Jerry Huinder
DNA van mensen aanpassen zodat erfelijke ziekten worden uitgebannen. Of het DNA aanpassen van planten zodat die op plaatsen kunnen groeien waar nu niks groeit. John van der Oost maakt er zijn levenswerk van. “Maar sommige dingen moeten we alleen doen als we honderd procent zeker weten dat het veilig is.”
Genetisch gemodificeerde mensen. Die slimmer, sterker, mooier en krachtiger zijn dan alle mensen ooit tevoren. Die immuun zijn voor ziektes. Het eeuwige leven hebben. Of nog beter: waarbij het verouderingsproces stopt op 28. Het droomscenario voor velen. En tegelijkertijd het horrorscenario voor vele anderen. Verhalen over CRISPR-Cas, de nieuwste techniek die het mogelijk maakt om DNA te modificeren, gaan vaak over het creëren van een wondermens. ‘Rommelen’ met embryo’s. Of ze gaan over het genetisch genezen van erfelijke ziekten. Maar niet als je het vraagt aan John van der Oost, professor aan de Wageningen Universiteit. Hoewel ook hij zeker aan de medische kant fantastische mogelijkheden ziet, richt hij zich met name op de biotechnologie. Logisch, want Van der Oost is microbioloog. Darwin is zijn grote held, maar gaat hij met zijn onderzoek niet een beetje tegen Darwin in? “Nee, nee, ik denk dat Darwin dit juist fantastisch zou hebben gevonden. We gebruiken de principes die Darwin op een rijtje heeft gezet in het laboratorium, het wordt dan ook laboratory evolution genoemd.”
Maar het ‘natural selection and survival of the fittest’-idee is wel vergankelijk op deze manier.
“Ja, maar dat was al zo vanaf het gebruik van medicijnen. Die hebben er al voor gezorgd dat niet per se de mensen met de beste genen overblijven. Met de CRISPR-technologie kunnen we de natuur echter nog een handje verder helpen. Want waar we er met medicijnen voor kunnen zorgen dat mensen met slechte genen in leven blijven, kunnen we er met CRISPR voor zorgen dat die slechte genen worden gerepareerd. Dat kan door cellen in patiënten te repareren of door het probleem bij de basis aan te pakken. Als we een embryo zouden aanpassen, kunnen we alle cellen aanpassen, dus ook de geslachtsdelen die worden doorgegeven aan komende generaties. Maar zover zijn we nog niet.”
In China is het al gebeurd.
“Dat klopt, maar dat was dus niet de bedoeling. Wetenschappers hadden afgesproken daar nog even mee te wachten. Ten eerste vanwege de veiligheid: we weten nog niet zeker of we die veranderingen op DNA-niveau zodanig zijn dat precies gebeurt wat we willen. Dus dat alleen dat ene foutje uit het gen gehaald wordt en er verder niks verandert. Met andere woorden: dat we de patiënt en zijn nageslacht niet met andere problemen opzadelen. Zolang je niet zeker weet dat het veilig is, moet je het niet doen. De tweede vraag waar we nog niet uit zijn: willen we dit überhaupt wel met zijn allen? Die ethische discussie wordt op dit moment gevoerd.”
Hoe staat u hier ethisch in? Een übermensch creëren?
“Als het gaat om het repareren van genetische ziektes heb ik daar niets op tegen. Maar journalisten beginnen heel vaak over designerbaby’s: aan dat soort flauwekul wil ik mijn tijd niet verdoen.”
Dan naar uw voorliefde: de biotechnologie. Eten we met CRISPR altijd perfecte bananen, schitterende broccoli en smetteloze spinazie?
“Dat het er mooi uitziet vind ik allemaal niet zo interessant. Veel belangrijker is dat iedereen genoeg te eten heeft. Nu en in de toekomst. Er is meer dan genoeg voedsel op de wereld, het wordt alleen niet overal geproduceerd, en zodoende zijn er helaas plekken op deze aarde waar niet genoeg is. Wij moeten nu onze verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen dat ze ook in Afrika genoeg te eten hebben en dat ze dat daar gewoon kunnen produceren. CRISPR kan hieraan meehelpen door ervoor te zorgen dat je het DNA van planten zodanig aanpast dat die daar kunnen groeien.”
Broccoli die groeit in de droge Sahara?
“Precies. En voor ons in Nederland: boerenkool die kan groeien bij hogere temperaturen of in zoute grond die we door de klimaatverandering gaan krijgen.”
En hoe denkt u dat de maatschappij hierin staat? Veel mensen zijn niet bijster enthousiast over genetisch gemodificeerd eten. Een bedrijf als Monsanto krijgt stevige kritiek.
“Daar moeten we over discussiëren. Mensen zijn bang gemaakt door milieuorganisaties terwijl die in eerste instantie, toen bleek dat je met genetisch gemodificeerde planten minder pesticiden hoefde te gebruiken, juist enthousiast waren. Dat Monsanto het verkeerd heeft aanpakt, wat ik overigens ook vind, betekent niet dat genetisch gemodificeerd voedsel slecht is. En dat is nu wel waar de discussie over gaat. Je moet die twee zaken van elkaar ontkoppelen. Daarom wil ik een deel van het geld van de Spinozapremie gebruiken om die discussie onder jongeren aan te zwengelen.”
Maar de EU staat niet echt aan uw zijde als het gaat om wijdverbreid gebruik van CRISPR in de biotechnologie.
“Zeker niet. Het besluit van het Europees Hof van Justitie in juli van vorig jaar waarin stond dat we de strengste regels moeten gaan volgen voordat planten die met CRISPR zijn verbeterd op de markt mogen worden gebracht, is echt van de gekke.”
Waarom?
“Neem de wilde tomaat die ooit in Zuid-Amerika is ontdekt. Die tomaat zijn we al vele honderden jaren aan het kruisen om tot een beter product te komen. Sterker nog, de zaden van deze tomaat hebben we de afgelopen decennia blootgesteld aan radioactieve straling en UV, om schade toe te brengen aan het DNA en zodoende allerlei veranderingen teweeg te brengen. In de hoop dat het een goede verandering is. Heel vaak stoppen we die zaadjes in de grond en groeit er niks meer uit. Maar met bepaalde toevalstreffers hebben we het DNA toevallig zo veranderd dat de planten sneller groeien en grotere tomaten afleveren.”
Eind goed al goed?
“Nou, nee dus. Die wilde tomaat heeft 1 miljard bouwstenen en als je die vergelijkt met de tomaat die nu bij de groetenboer ligt, blijkt dat door al die veranderingen 10 procent van het genoom (alle genen, red.) aangepast is. Dat zijn honderd miljoen veranderingen, en dat wordt veilig geacht door het Europese Hof van Justitie. Maar door de ruige aanpassingen zijn echter ook ongewenste veranderingen doorgevoerd, zodat we nu bijvoorbeeld pesticiden moeten gebruiken omdat de plant niet meer resistent is tegen allerlei infectieziekten. En de voedingswaarde is lager geworden. Nu is het met CRISPR onlangs gelukt om in drie maanden tijd zes genen uit te schakelen in de wilde tomaat.”
Met als gevolg?
“Een tomaat die net zo snel groeit als de tomaat in de supermarkt, maar die bovendien lekkerder is, meer van zijn originele bouwstoffen heeft en beter bestand is tegen allerlei infectieziekten. Maar volgens het Europese Hof van Justitie zou het introduceren van slechts een stuk of twintig veranderingen op specifieke plekken onveiliger zijn dan het ongericht overhoop halen van het genetisch materiaal waarin tien miljoen veranderingen zijn doorgevoerd. Leg mij dat maar eens uit. Het is echt absurd. En dat terwijl CRISPR een belangrijke bijdrage kan leveren aan het oplossen van het voedseltekort in bijvoorbeeld Afrika. Daar kan ik me dus echt boos over maken.”