29 jun 2018
|
Economie
Nederland behoort tot de Europese kopgroep als het gaat om digitalisering. Ons land heeft de snelste digitale verbindingen ter wereld, een zeer hoog percentage internetgebruikers en is grootverbruiker van digitale diensten van grote online platforms. Het is een positief beeld, dat ons echter al een tijdje in slaap sust. We dreigen links en rechts te worden ingehaald door landen van over de hele wereld die fors(er) investeren en versnellen. Over de brede linie zijn we in Nederland – overheden, bedrijfsleven – nog niet erg sterk in het benutten van big data, automatisering, kunstmatige intelligentie en dergelijke om onze klassieke producten en diensten te transformeren naar toepassingen die goedkoper, sneller en klantvriendelijker zijn. En dat geldt zeker voor het midden- en kleinbedrijf.
Het Comité voor Ondernemerschap van het ministerie van EZK gaf eind vorig jaar bij de presentatie van de jaarlijkse Staat van het Mkb al een ‘winstwaarschuwing’ af. Ja, het gaat na jaren van crisis goed met de economie, maar om dat in de toekomst ook zo te houden, de internationale concurrentie tenminste te kunnen bijhouden en bij te dragen aan het groeivermogen van ons land, moeten bedrijven efficiënter en vernieuwender ondernemen. Verdergaand gebruikmaken van de potentie van digitale technologie dus.
Voor het overgrote deel van het midden- en kleinbedrijf is dat echter nog niet zo eenvoudig. Een klein bedrijf heeft daarvoor geen specialisten in dienst, geen diepgaande kennis van de mogelijkheden en waar te beginnen en vaak ook geen grote budgetten om die kennis in huis te halen. Nog geen 20 procent van het mkb maakt bijvoorbeeld gebruik van data-analyse, zo blijkt uit een peiling van MKB Servicedesk.
Het gros van het mkb kan het niet helemaal alleen en behoeft hulp en ondersteuning. Dat ziet EZK-staatssecretaris Mona Keijzer ook in. Zij presenteerde medio juni de kabinetsstrategie ‘Nederland Digitaal', waarin staat verwoord hoe Nederland moet omgaan met digitalisering. De staatssecretaris erkent daarin dat ook kleine en middelgrote ondernemingen gebruik moeten kunnen maken van de beschikbare kennis op het gebied van digitalisering en daarmee hun voordeel moeten kunnen doen. In hun eigen belang, maar zeker ook in het belang van de Nederlandse economie. Niet minder dan 98% van het bedrijfsleven ís immers mkb. Als het mkb te zeer achterblijft in de digitale economie, is dat slecht voor ons allemaal.
Samen met Keijzer en het kabinet trekken wij graag op om het mkb te ondersteunen bij het benutten van de digitale kansen; met concrete plannen en projecten. Het kabinet trekt de komende jaren 150 miljoen euro uit voor extra innovatiemiddelen. Wat ons betreft gaat daarvan tenminste 50 miljoen specifiek naar innovatie in het mkb; zowel naar kennisontwikkeling als naar programma’s die zijn gericht op de concrete toepassing van bestaande moderne technologieën in de bedrijfsvoering van het mkb, zoals big data.
Een goed voorbeeld van zo’n toegepast programma is de samenwerking van MKB-Nederland en JADS, het data science centre van Tilburg University en de Technische Universiteit in Eindhoven. Samen gaan we de mogelijkheden van data-analyse toegankelijker maken voor mkb-ondernemers, die hun bedrijfsvoering kunnen verbeteren met de inzichten die hun data opleveren.
Uniek is dat deze inzichten nu ook voor sectoren en branches ontsloten worden, zodat zij kunnen profiteren van elkaars data. Een bijdrage van het kabinet aan programma’s als deze, die ondernemers concreet ondersteunen, kan het belangrijke vliegwiel op gang helpen.
Leendert-Jan Visser, Directeur MKB-Nederland