27 jul 2018
|
Industrie
Voor ingenieurs leven we in een waanzinnig mooie tijd. De uitdagingen zijn groot: de bevolking groeit enorm, steden barsten uit hun voegen, het klimaat verandert en grondstoffen worden schaars. Onder die omstandigheden zoeken we naar meer balans tussen mens en aarde zodat het ook voor toekomstige generaties een leefbare plek blijft. Ingenieurs werken dagelijks aan de fysieke onderlegger voor deze uitdaging.
Een heel andere uitdaging dan die van afgelopen twee eeuwen waarin we in de fysieke leefomgeving vooral aan het bouwen waren zonder al te veel rekening te houden met het effect ervan op lange termijn. Deze bouwfase is grotendeels wel voorbij. Het is nu meer een kwestie van blijvend aanpassen aan de behoeften en het vinden van de noodzakelijke balans. Dat is ontwerptechnisch een veel complexere opgave.
Als je even kauwt op de zojuist geschetste uitdaging dan kan je daar moedeloos van worden. Maar dat is nergens voor nodig. De mens is altijd in staat gebleken om zich aan te passen en dat zullen we ook nu doen. De technologische ontwikkelingen gaan in een hoog tempo en systeemveranderingen die voorheen onmogelijk leken, worden in korte tijd realiteit: Nederland heeft binnen een jaar de politieke beslissing genomen om van het gas af te gaan. We begrijpen ondertussen dat niets voor eeuwig is.
Het is nu zaak om de Nederlandse ingenieurstraditie in ere te houden. Nederlanders zijn van oudsher gewend om groot (en creatief) te denken, maar in kleine stapjes te werken. Zo zijn de Afsluitdijk en Deltawerken tot stand gekomen en zo leren Nederlandse ingenieurs nog steeds het vak. Voor de energietransitie of klimaatadaptatie hanteren we ook deze aanpak en zijn Nederlandse ingenieurs al lang begonnen. Er zijn voldoende voorbeelden van pionier projecten waar de ideeën uit de klimaatakkoorden al worden toegepast. En dat is hard nodig, want door deze praktijkkennis zullen we in staat zijn om veel sneller te leren. Deze pioniers, waaronder de leden van Koninklijke NLingenieurs, roep ik op nog veel meer laten zien van wat er al kan. Zodat zij weer kunnen inspireren.
Jacolien Eijer, Directeur Koninklijke NLingenieurs.