30 aug 2021
|
Economie
Journalist: Féline van der Linde
Sinds 1 juli 2021 geldt er voor de e-commerce een lager drempelbedrag voor afstandskopen en een vernieuwde en vereenvoudigde btw-aangifte via een éénloketsysteem zodat er niet in elk EU-land afzonderlijk btw moet worden afgedragen.
In elk land in de Europese Unie wordt btw geheven en ieder land mag hiervan zelf de hoogte bepalen. Welk land btw mag heffen, hangt van een aantal factoren af, zoals uit welk EU-land de producten komen, of waar in de EU de producten aankomen meldt kvk.nl. In Nederland geldt bij de verkoop en leveringen van producten het ‘bestemmingslandprincipe’. Je buitenlandse klant brengt dan het btw-tarief in rekening van zijn EU-lidstaat. Wanneer het totaalbedrag van de buitenlandse verkopen jaarlijks onder de 10.000 euro blijft mag je als Nederlandse webshop de Nederlandse btw in rekening brengen.
Per 1 juli zijn de drempelbedragen voor binnen-EU afstandsverkopen per afzonderlijk EU-land komen te vervallen. In plaats van verschillende drempelbedragen voor afstandsverkopen per afzonderlijk EU-land geldt er nu een universeel drempelbedrag van 10.000 euro voor alle landen in de EU samen, aldus shopify.nl. Dit nieuwe drempelbedrag voor de gehele EU is veel lager dan de verschillende drempelbedragen per land. Zo had Duitsland voorheen een drempelbedrag van 100.000 euro. De EU heeft afscheid genomen van de verschillende drempelbedragen omdat het een gelijk speelveld wil creëren voor ondernemers zowel binnen als buiten de EU en t de btw-wetgeving wil moderniseren door deze uniform te maken.
Naast het vervallen van de drempelbedragen is er nu ook een éénloketsysteem. Verkoop je als ondernemer in een jaar bijvoorbeeld aan Italiaanse en Franse ondernemers en overschrijd je het bedrag van 10.000 euro dan breng je op de Italiaanse verkopen het Italiaanse btw-tarief in rekening. Vanaf dat moment bereken je op het bedrag van de verkoop aan de Franse klanten het Franse btw-tarief. De verschuldigde btw geef je aan een éénloketsysteem en wordt afgedragen aan de Nederlandse Belastingdienst. Die betaalt vervolgens de btw door aan Italië en Frankrijk en met die registratie doe je vervolgens lokaal btw-aangifte.
Daarnaast is de btw-vrijstelling voor invoer-btw op zendingen met een waarde tot en met de 22 euro komen te vervallen. Ook hiermee wil de EU een gelijk speelveld creëren voor alle verkopers binnen en buiten de EU, is te lezen op kvk.nl. Wanneer goederen de EU worden ingevoerd, is er altijd invoer-btw die betaald moet worden, ongeacht de waarde van de zending. Ook moet je inklaringskosten betalen. Dit zijn kosten die de douane of het post- of koeriersbedrijf rekenen voor de afhandeling van de inklaring van geïmporteerde producten. Deze kosten bestaan verder uit onder andere opslagkosten en administratieve afhandeling.
Ook is de ‘platformfictie’ ingegaan per 1 juli. Dit heeft gevolgen voor hoe de Belastingdienst een transactie via een platform ziet en belast, aldus shopify.nl. Een verkoop via een platform creëert twee transacties: één tussen de (niet-)EU leverancier en het platform en één transactie tussen het platform en de consument. Bij de transactie tussen leverancier en platform wordt het platform gezien als importeur en kan de invoerregeling worden gebruikt om btw aan te geven. Voor de transactie tussen platform en consument gelden de nieuwe btw-regels en wordt er dus btw afgedragen in het land van de consument.
Het is dus belangrijk, zeker met de veranderende regels, om de administratie (automatisch) goed bij te houden en te checken of de nieuwe regels goed verwerkt zijn. Maar ook in de communicatie naar de klanten toe moet duidelijk zijn of de producten van buiten de EU komen, prijzen inclusief btw zijn of dat klanten invoer-btw en hierdoor bijkomende kosten kunnen verwachten.