7 jun 2018
|
Economie
Journalist: Marc van der Sterren
Payrolling moet op de schop, vindt het kabinet. Dat hoeft niet moeilijk te zijn.
Payrolling is een smeermiddel waarmee ondernemers kunnen ondernemen zonder zich druk te maken om personeelszaken. Payrolling gaat verder dan het gemak van het uitbesteden van de salarisadministratie. Je geeft hiermee ook de vele risico’s uit handen die met personeel gepaard gaan en via het payrollingbedrijf heb je een netwerk dat toegang biedt tot de juiste werknemers voor je specifieke functie.
“Als werkgever betaal je slechts een factuur voor de daadwerkelijk gewerkte uren aan een payrollbedrijf”, legt Gijs van de Griendt, manager Juridische zaken bij payrollbedrijf Connexie uit. “Je loopt dus geen contractrisico meer, maar ook kwesties als loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid zijn geregeld. En het geeft meer inzicht in personeelskosten dan bij vaste werknemers. Je kent precies de kosten per uur en weet wie welke uren heeft gewerkt. En dat is makkelijk voor de planning.”
De hoge rechter heeft echter bepaald dat de werknemer onvoldoende beschermd is. Het grote probleem is volgens Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarktvraagstukken aan Tilburg University niet zozeer deze constructie, maar de enorme diversiteit aan flexibele arbeidsconstructies. “Geen land in Europa kent meer vormen van tijdelijk werk.” Er zijn tijdelijke contracten, er is uitzendwerk, payrolling en detachering. En dat in tal van varianten waardoor de scheidslijn tussen de verschillende constructies nogal dun wordt. Iets dat Wilthagen ook wel ‘vijftig tinten flex’ noemt.
Wat die tinten betreft zijn er ook wel uitwassen die zich voornamelijk voordoen bij payrolling. De rechten van de werknemer worden niet voldoende beschermd, zoals dat eigenlijk de bedoeling is, vertelt de hoogleraar. “Het is wel gemakkelijk voor de werkgever die zich niet druk hoeft te maken om een CAO, loonbelasting, vakantiedagen en arbeidsvoorwaarden als scholing. En bevalt het niet, dan hoeft het personeel morgen niet terug te komen.”
Een hele kluif voor minister Koolmees van SZW, verwacht Wilthagen. “Hij is al de derde minister die gaat werken aan de arbeidsmarkthervorming”, vertelt de hoogleraar. Eenvoudig gaat dat niet worden, verwacht hij. “Normaal wordt er voor of na het vormen van een nieuw kabinet wel een sociaal akkoord gesloten met de vakbonden. Maar dat is deze keer niet gebeurd.”
Van de hoge rechter moeten de uitwassen van payrolling aangepakt worden, maar tot op zekere hoogte zijn die uitwassen al aangepakt. “De politiek moet nu uitmaken of dat voldoende is”, legt Wilthagen uit. “We zitten dus in een vicieuze cirkel.”
Hoe daar uit te komen? Wilthagen denkt dat ook de gewone contracten aangepakt moeten worden. Want ook vaste contracten zijn tot in het extreme dichtgetimmerd. “Bij ziekte moet de werkgever twee jaar doorbetalen. Dat bestaat nergens anders.” Het is daarom dat werknemers vaak na 23 maanden hun contract kwijtraken.
Wilthagen pleit dus voor meer balans op de arbeidsmarkt zowel de uitwassen naar boven als die naar beneden moeten worden bijgesteld. Payrolling an sich hoeft niet te verdwijnen. Iets dat ook Van de Griendt van Connexie benadrukt. “De strekking is dat werknemers van een payrollbedrijf op dezelfde manier moeten worden beloond als werknemers die rechtstreeks in dienst zijn. Maar voor het belangrijkste deel is dat al zo. Alleen enkele details zijn anders, zoals de pensioenopbouw.”
Bijna alle payrollbedrijven vallen volgens hem al onder de algemeen verbindend verklaarde ABU-CAO voor uitzendkrachten. Daarnaast geldt een ketenaansprakelijkheid waar eenvoudig aan te voldoen is door je te laten certificeren door de Stichting Normering Arbeid. Iets dat de meeste payrollbedrijven al hebben gedaan. Van de Griendt roept het kabinet op om die certificering verplicht te maken. “Dan zijn de belangrijkste kwesties getackeld.”