16 nov 2018
|
Economie
Journalist: Jerry Huinder
Duurzaamheid als integraal onderdeel van de bedrijfsvoering. Dat is het streven van Peter Bakker, CEO van de World Business Council for Sustainable Development. En hij gelooft erin. “De CEO’s die nu aan het roer staan bij bedrijven willen echt weten wat er gaande is op duurzaamheidsgebied.”
Toen hij in 2012 begon als president van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) stelde hij dat hij de organisatie wilde veranderen van een think tank naar een think-do tank. De WBCSD was volgens Peter Bakker vooral bezig met zeer goed doordachte rapporten te schrijven. Erg belangrijk, maar het was tijd voor actie. “Ik zei toen meteen: ‘Dat er iets aan de hand is, dat weten we nu wel, we moeten er iets aan gaan doen.’” En dat deed hij. Hij zette 180 bedrijven bij elkaar, geclusterd binnen vijf programma’s. Binnen die programma’s wordt door de bedrijven gerapporteerd op vooruitgang. “Dus het is nu zo dat we iets constateren, er iets op verzinnen en er daadwerkelijk iets mee doen.”
Kunt u hier een concreet voorbeeld van geven?
“Ons programma FReSH is hier een goed voorbeeld van: Food Reform for Sustainability and Health. Dat zijn we drie jaar geleden begonnen en daarbinnen kijken we onder meer naar voedselverspilling en voedselverlies, een enorm probleem. De Europese Unie en de FAO (de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, red.) willen dat halveren. Alleen: het probleem binnen bedrijven is dat ze het niet konden meten. Samen met 70 aangesloten bedrijven hebben we hier een tool voor ontwikkeld waarmee dat wél kan. En die tool wordt ook geïmplementeerd bij die bedrijven.”
Nog iets dat u zei bij uw aantreden was: ‘Ik ben er om de wereld te veranderen’. En? Is de wereld aan het veranderen?
“Jazeker, maar wel langzamer dan zou moeten. Maar als je kijkt naar de politiek dan zie je dat zelfs de VVD het in zijn Europese verkiezingsprogramma over klimaat heeft. Duurzaamheid is niet meer alleen voorbehouden aan NGO’s en GroenLinks.”
En bij bedrijven?
“Daar is die verandering ook duidelijk zichtbaar. Toen ik hier binnenkwam leek klimaatverandering wel religie: er waren mensen die wel geloofden en mensen die niet geloofden. Het is geen kwestie van wel of niet geloven, was mijn boodschap toen. Het is zo, en wat doe je eraan? Die boodschap is wel aangekomen. Het is wetenschappelijk bewezen, we moeten in 2050 naar een uitstoot van nul. En wetenschap is geen religie, dat is betrouwbare informatie. Of het haalbaar is, is een tweede, maar bedrijven kunnen niet zeggen dat wetenschap niet klopt.”
Wat betekent dit voor uw werk?
“Dat de discussie fundamenteel anders is. Vijf jaar geleden was het zo dat als de CEO echt iets zag in duurzaamheid, dan deed een bedrijf er iets mee. Puur op basis van persoonlijk leiderschap. Nu doet de hele sector mee. Binnen de WBCSD hebben we altijd twee contactpersonen bij bedrijven: de CSO (Chief Sustainability Officer, red.) en de CEO. Alle uitkomsten van onze discussies, ons onderzoek en onze oplossingen gaan via een management brief naar de CEO. De CEO’s willen weten wat er gaande is op duurzaamheidsgebied. En dit maakt implementatie van oplossingen bij bedrijven veel krachtiger.”
Maar uiteindelijk gaat het toch puur om de winstgevendheid?
“Natuurlijk, en dus gaat het ook over cost of capital. Een daarbij worden de milieu en sociale prestaties steeds belangrijker. Een voorbeeld: Danone (een Frans voedingsmiddelenbedrijf, red.) heeft onlangs voor 2 miljard financiering opgehaald bij 12 banken. Bij het bepalen van de rente van deze lening is gekeken naar de financiële risico’s én de milieu- en sociale risico’s. Sterker nog, er zijn op het gebied van milieu en op sociaal gebied targets gesteld en als ze die halen, krijgen ze een korting op de rente. Banken weten tegenwoordig dat milieu- en sociale risico’s ook meewegen. Milieu- en sociale risico’s worden niet meer behandeld als: ‘Oh dear, how sad that happened’, maar zijn onderdeel van de cost of capital-discussie. Duurzaamheid is een risicomanagementdiscussie geworden, en ligt dus nu bij de CFO op het bordje.”
Maar hoeveel duurzaamheidsprogramma’s en -initiatieven zouden er bij bedrijven nog overblijven als er morgen een one shot oplossing komt voor de opwarming van de aarde door middel van een raket die alle CO2-uitstoot tenietdoet?
“Ik mag hopen dat die raket bestaat als ik morgen wakker word, dat ten eerste. Maar zelfs dan is klimaatverandering slechts één van de duurzaamheidsproblemen in de wereld. In 2015 hebben de Verenigde Naties 17 duurzaamheidsdoelen opgesteld, klimaatverandering is nummer 13. Dus ook al zou jouw raket bestaan, dan blijven er nog 16 doelen over. En ik geloof niet in 17 verschillende wonderraketten. Nee, de duurzaamheidsagenda bij bedrijven gaat niet meer wegvallen, daarvoor is de discussie te breed.”
Wat is de rol van bedrijven en wat is de rol van regeringen en wetgeving om de veranderingen te bewerkstelligen binnen duurzaamheid?
“We gaan steeds meer naar een model waarin progressief denkende bedrijven als eerste een oplossing omarmen. Dit zal regeringen de moed geven om te zeggen dat verandering mogelijk is en die zullen daar vervolgens regulering en wetgeving op maken. Dat zal op zijn beurt weer de rest van de bedrijven meezuigen. Onze organisatie heeft als rol de leidende, veranderingsgezinde bedrijven samen te brengen met kleinere innovatieve bedrijven om die innovatie aan te zetten. Om te laten zien: het is mogelijk.”
En is het dan aan regeringen om het speelveld te bepalen en bedrijven te dwingen om duurzame beslissingen maken en duurzame strategieën te ontwikkelen?
“Soms zijn regeringen bepalend, zoals op het gebied van klimaat. Dan zal het bedrijfsleven zich moeten aanpassen. Maar op andere gebieden, zoals ons wereldvoedselsysteem, zijn geen afspraken gemaakt. Daar is geen top over geweest. Terwijl dit er op dit gebied wel degelijk grote duurzaamheidsuitdagingen liggen. Daar moeten wij als WBCSD dan een rol in spelen. Als verkenners en als platform om discussies te voeren.”
Over tien jaar leef ik in een wereld waar…
“De koers van beursgenoteerde bedrijven wordt bepaald door meer dan financiële performance, namelijk environmental - en social performance. Dan is de discussie over het waarom van duurzaamheid voorbij en is duurzaamheid binnen bedrijven onafhankelijk van de CEO.”