“Stap maar in de lift, dan piep ik je omhoog” klinkt er door de intercom van een monumentaal pand aan het Vondelpark. Het is Hans Kemmink, helft van het legendarische mode-echtpaar Puck & Hans. In de lift een voorbode van huize Kemmink: een gesigneerde foto van Andy Warhol, naast foto’s van hun kleinkind en Audrey Hepburn. De deur gaat open, er klinkt een blaf en een snuif. “Dit is Mo” zegt Hans. Zo betreedt de slechtst geklede journalist van Nederland het privédomein van Puck & Hans, op zoek naar de magie van de twee fashioniconen, het onderwerp in de documentaire Made In Holland van regisseur Peter Wingender. 

Made in Holland

In de film zien we hoe Puck en Hans toewerken naar de overzichtstentoonstelling Couture Locale in het Amsterdams Museum. Bij gebrek aan een archief gaan ze bij oude klanten langs om de kledingstukken die ze tussen 1968 en 1998 ontwierpen, maakten en verkochten te lenen voor de expositie. In historische beelden zien we hoe de voormalige cameraman (Hans, 1947) en coupeuse (Puck, 1941) uit Rotterdam het modelabel Puck & Hans uitgroeien tot toonaangevende iconen van de internationale modewereld. Drie decennia lang was tout hip en happening Nederland kind aan huis in hun winkels in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam. 

Hoe voelde het, om al die kledingstukken weer terug te zien?

Hans: “Het was fantastisch om te zien dat mensen die kleding bewaard hadden of zelfs nog droegen. Of dat hun kinderen het nu dragen. Leuker kan het niet worden.” 

Wat vinden jullie er van, dat er een documentaire over jullie is gemaakt?

Puck, met Nike Air Max aan de voeten, gouden ringen om de vingers en grote hangers in de oren: “Heel leuk, al vond ik het nóg leuker om onze voormalige klanten te zien.”

Hans: “De film draait in zestien bioscopen. De vele positieve reacties die we krijgen geven een lekker gevoel.”

Puck: “Er is zelfs sprake van een Gouden Kalf-nominatie!”

Hans: “Of we nu winnen of niet, we gaan naar die uitreiking toe.”

Puck: “Goede reden om ons weer eens lekker op te doffen.”

Hoe beleefden jullie die wilde jaren zestig en zeventig?

Puck: “Iedereen wilde zich losrukken van het idee dat je alleen kleding had voor doordeweeks en voor op zondag. Mensen kregen lak aan alles wat niet kon of mocht.”

Hans: “De beatmuziek sloeg aan in Den Haag, waar onze eerste winkel zat. De vriendinnen van Appel, Corneille en Golden Earring waren onze klanten.”

Puck: “Verder was Den Haag een echte ambtenarenstad. We waren net geopend en hadden bij wijze van pashokje een kamerscherm neergezet op het podium, midden in de winkel. Een ambtenaar kwam binnen omdat hij een rokje dat in de etalage hing wilde kopen voor zijn vriendin. Of hij het mocht passen, hij had toch dezelfde maat. Dat ging mis en dat scherm viel om. Stond hij midden in de winkel te kijk in zijn onderbroek, dat rokje half om. Hij kocht het overigens wel.”

Waar haalden jullie voldoening uit?

Hans: “We wilden een divers publiek in de winkel, van student tot barones. Niet alleen de chique mensen met geld, ook leuke jonge mensen.” 

Puck: “We waren er trots op als klanten er mooi uitzagen en dat uitdroegen. En het gaf ons voldoening om mensen uit het artistieke milieu als klant te hebben. Zo was de inmiddels wereldberoemde kunstenaar Marina Abramovic al klant bij ons.”

Hans: “Soms zag je een grijze duif iets aantrekken en zag ze er plotseling prachtig uit. Puck vond het altijd belangrijk dat iets goed draagbaar is. Had ze iets gemaakt, dan trok ze het eerst aan om te voelen hoe het zat. Pas daarna keek ze in de spiegel.”

Heeft Amsterdam invloed gehad op jullie werk? 

Hans: “We wilden zo betaalbaar mogelijk zijn, Amsterdam is geen Parijs of Milaan. We hebben nog gekeken of we naar Parijs moesten verhuizen, en onze kleding is ook verkocht in de Verenigde Staten.”

Puck: “Ik bleef liever in Amsterdam dan dat ik naar Parijs verhuisde.” 

Behalve jullie eigen label verkochten jullie ook kleding van toen nog onbekende ontwerpers als Kenzo, Gaultier en Yamamoto. 

Hans: “Gaultier is heel leuk, een echte celebrity die een beetje zweeft.”

Puck: “We konden van ons eigen label een beperkt aantal exemplaren maken. Om geen lege winkel te hebben, verkochten we ook andere collecties. Daarbij wilden we voorop lopen. Zodra andere winkels het overnamen, lieten wij het weer vallen.”

Volgen jullie de modewereld nog?

Puck: “Ja, zeker. Ik ben groot fan van Ronald van der Kemp en van Viktor en Rolf. En Iris van Herpen volg ik, al is haar werk mij een beetje te kunstzinnig.”

Hans: “Het is heel bijzonder wat zij doet. Het zijn haast futuristische ontwerpen. Zij is een van de weinige designers die heel toekomstgericht werkt.”

Op welke wijze verschilt de huidige fashionwereld van die van vroeger?

Hans: “Vroeger was het minder extreem. Nu zie je dat een show van Chanel in Palais-Royal plaatsvindt. Dat kost miljoenen.”

Puck: “Alles is zoveel groter geworden.”

Hans: “Uiterlijk is belangrijker geworden. Maar daar moet je je niets van aantrekken.”

Puck: “Mo zit op Instagram. Bij minder dan honderd likes op een foto slaapt hij niet.”

Wat hoop je dat er over jullie geschreven wordt in de geschiedenisboeken?

Puck: “Dat we het gat opvulden tussen haute couture en normale kleding.” 

Hans: “Ik hoop dat we mensen hebben geïnspireerd.”

De vijf favoriete plekken in Amsterdam

1. Strand van Zandvoort. Hans: “Dat vindt Mo het einde. Laatst kwam er een zeehond het strand op. Mo natuurlijk direct aan die zeehondenkont ruiken.”

2. George W.P.A.. Puck: “Ik kan niet zo goed koken. Als ik hier heb gegeten ben ik helemaal voldaan.”

3. Tennisclub Kattenlaan. Hans: “Ik tennis hier een paar keer per week. Het Vondelpark is heerlijk, op elke hoek krijg ik een idee.”

4. Terras Stadsschouwburg. Puck: “In de zomer zit je hier heerlijk. Een beetje beschut, met ruim uitzicht op het plein waar van alles gebeurt.”

5. Hondenveldje Vondelpark. Hans: “Het is één grote krioelende bende van verschillende honden. Mo en ik worden er helemaal happy en ontspannen van.”

De vijf grootste fashion trends voor 2020

1. Sustainable kleding: Hans: “We zien steeds meer hergebruik van kleding. Bijvoorbeeld dat van twee of drie oude kledingstukken één nieuw stuk wordt gemaakt. Duran Lantink is daar veel mee bezig.”

2. Mooi kleden: Hans: “We zien dat mensen er weer goed gekleed uit willen zien. Puck krijgt vaak complimenten, dan komt de vraag of wij weer iets willen maken.”

3. Accessoires: Puck: “Zeer belangrijk. Brillen bijvoorbeeld, of tassen. Wist je dat modehuizen meer verdienen aan accessoires dan aan kleding?” 

4. Ruitpatronen: Puck: “Ruiten kosten duiten. Als je kleding met ruiten maakt, moet het precies kloppen en op elkaar aansluiten. Dat betekent meer stof.” 

5. Geen trends: Hans: “Alles is individueler geworden, onder meer door het kopen van tweedehands kleding, dus je hoeft je niet meer aan trends te houden.”