20 jun 2018
|
Economie
Journalist: Aäron van der Sanden
Ondernemers die verder kijken dan de eigen landsgrenzen: Nederland kent er genoeg voorbeelden van. Maar dit betekent niet dat internationaal ondernemen voor ieder bedrijf gesneden koek is. Hoe steekt die specifieke markt in elkaar? En wat zijn de specifieke behoeften aldaar? Nederlandse instanties helpen ondernemers om dergelijke vragen – die ongetwijfeld opdoemen – te beantwoorden.
Ondernemers besluiten wegens uiteenlopende redenen om hun heil (mede) in het buitenland te zoeken. Of ze nu willen uitbreiden of dit juist zien als een stukje risicospreiding: er komen ongetwijfeld logistieke vraagstukken op hun pad die ze zelf niet direct kunnen beantwoorden. Gelukkig zijn er verschillende instanties die hen bijstaan. Niet zozeer om ervoor te zorgen dat ze succesvol zaken gaan doen – dat is aan de ondernemers zelf – maar eerder om er zeker van te zijn dat er goed over de internationale stap is nagedacht. “Het is natuurlijk belangrijk dat de markt die de ondernemer wil betreden ook echt behoefte heeft aan diens product of dienst”, legt Hijman van Praag uit. Als Business Development Coach bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) adviseert hij Nederlandse MKB-bedrijven die erover denken een stap naar het buitenland te zetten. Van Praag: “Aangezien er voor veel landen speciale Business Development Coaches zijn aangesteld, zijn wij in staat het aanbod vanuit de Nederlandse markt met de vraag vanuit het buitenland te verbinden.”
Maar de RVO brengt niet alleen vraag en aanbod samen: er wordt ook gepeild of de ondernemer wel klaar is om deze stap te zetten. “Heb je echt de ambitie, de motivatie en een strategie om het ook in het buitenland te gaan maken? Beschik je over voldoende capaciteit? Allemaal zaken die tijdens gesprekken worden aangekaart.” Netwerkevenementen moeten begrip over diverse buitenlandse markten en ondersteunende instrumenten creëren bij geïnteresseerden. Ook financiële ondersteuning is beschikbaar, bijvoorbeeld vanuit de Subsidieregeling voor demonstratieprojecten, haalbaarheids- en investeringsvoorbereidingsstudies. “Hiermee kunnen ondernemers de markt waarin ze geïnteresseerd zijn onderzoeken, om er zo achter te komen of er technische, commerciële en samenwerkingskansen voor investeringen zijn,” aldus Van Praag.
Waar het Nederlandse postennet (o.a. de ambassades) de plaatselijke markt diepgaand kent, beschikt de Kamer van Koophandel (KvK) juist over een breed kennisniveau. “Eigenlijk zijn er twee typen ondernemers die bij ons aankloppen”, aldus Rikus Stuut, adviseur Internationalisering bij de KvK. “De eerste groep bestaat uit mensen die alvast informatie op komen halen, de andere bevat ondernemers die al zijn begonnen met internationaliseren, maar tegen problemen aanlopen.” In beide gevallen dient de KvK als een first point of entry: een startpunt voor de eerste informatiebehoefte. “Is meer gespecialiseerde kennis noodzakelijk, dan schakelen we andere partijen, zoals de RVO in”, legt Stuut uit. Financiële ondersteuning wordt bijvoorbeeld opgesomd in het ‘Geldboek voor ondernemers’, een digitale gids waarin onder andere de verschillende zakelijke financieringsvormen voorbijkomen.
Het is niet zo dat de complexiteit van logistieke vraagstukken groter wordt naarmate de afstand toeneemt. Stuut: “België is bijvoorbeeld ontzettend complex om naar uit te breiden als Nederlandse onderneming.”