17 mei 2018
|
Maatschappij
Journalist: Hugo Schrameyer
Dankzij nieuwe technologische oplossingen zijn gebouwen steeds slimmer geworden. Maar die vooruitgang leidt niet automatisch tot een gezondere werkomgeving.
De mens staat centraal. Technologie is ondergeschikt. Tenminste, zo zou het moeten zijn. Geen mens wil werken in een ultraslim gebouw volgestouwd met technologie waar het qua binnenklimaat amper valt uit te houden. Toch moeten we voorzichtig zijn niet al te hard die kant op te hollen, constateert CEO Lara Muller van Blue Building Institute, een kennisinstituut en platform op het vlak van gezondheid en welzijn in de gebouwde omgeving. “Ik maak me best zorgen. De ontwikkeling van gebouwen is nu vooral technologisch gedreven. De hausse aan nieuwe digitale trends worden gretig toegepast. Het risico bestaat dat we daardoor het menselijk welbevinden uit het oog verliezen.”
Even heel praktisch dan, waar moeten we aan denken? Nou, reageert Lara Muller, denk dan aan de mogelijkheid om mensen te monitoren. Willen we straks toestaan dat werkgevers de handel en wandel van hun personeel tot op de seconde in kaart kunnen brengen? Mag de baas straks weten hoeveel minuten we per dag op de wc doorbrengen?
Toch bestaat er net zo goed een reële kans dat het zo’n vaart niet zal lopen, reageert Lara Muller in tweede instantie. Want kijk bijvoorbeeld naar social media. Nu onze privacy in het geding blijkt, worden we voorzichtiger met het delen van informatie en komt er een maatschappelijk debat op gang. “Wij zijn betrokken bij de ontwikkeling en uitrol van de Well Building Standard in Nederland, een nieuw keurmerk op het gebied van gezondheid en welzijn in gebouwen en hun omgeving. Nu deze standaard steeds meer bekendheid krijgt, is te constateren dat er steeds meer rekening wordt gehouden met het werk- en leefklimaat. Mooi voorbeeld is het nieuwe WTC in Utrecht, dat zich zeker ook op dit onderdeel onderscheidt.”
En dat is niet meer dan terecht, benadrukt Lara Muller tot slot. Personeelskosten zijn goed voor veruit het leeuwendeel van de operationele kosten, meer dan 90% zelfs. Productiviteit en gezondheid van het personeel verdienen daarom de grootste zorg van elke organisatie.
Probleem met regels en voorschriften is dat deze weliswaar houvast bieden, maar dan moeten ze ook worden nageleefd. Als een school dusdanig wordt ontworpen dat een gezond leefklimaat wordt gewaarborgd bij maximaal 25 leerlingen per klas, dan moet je er ook geen 30 in stoppen. “Maar in de praktijk gebeurt dat natuurlijk wel”, constateert bouwkundige Elphi Nelissen van TU Eindhoven. “Ik twijfel niet over de kennis die er bestaat over slimme toepassing van technologische innovatie. Soms wel discutabel is de wijze waarop die ontwikkeling in de pas loopt met het leefklimaat in gebouwen. We weten een heleboel over productontwikkeling, maar ik twijfel of er voldoende kennis bestaat over verduurzaming en ambiance in bebouwing.”
Wat in haar reactie tussen de regels valt door te lezen, is dat er van kwade opzet geen sprake is. Het is meer een kwestie van onwetendheid. Zo is het klimaat op werkplekken meestal prima in te regelen. Dat is op basis van de huidige techniek een fluitje van een cent. Tegelijkertijd bestaat er ook zoiets als onvoorspelbaar menselijk gedrag. “Licht, energieverbruik en klimaatbeheersing van vergaderkamers vallen prima af te stemmen op de agenda van medewerkers. Als mensen zich hun afspraken niet actueel houden, schiet je daar eigenlijk weinig mee op.”
Wat Elphi Nelissen daar nog aan wil toevoegen, is dat je de prestaties van een gebouw niet los mag zien van zijn omgeving. Door voortschrijdende technologie ontstaan er nieuwe mogelijkheden voor transities tussen gebouwen, mobiliteit, voorzieningen, noem maar op. “Die ontwikkeling gaat grote impact krijgen op de leefbaarheid in gebouwen. Duurzaamheid, waarbij je rekening houdt met onderlinge vraag en aanbod van energie, betekent ook dat je meer rekening houdt met het binnenklimaat. Als je beter bouwt, functioneren mensen beter, zijn ze fitter, gezonder en leveren ze betere prestaties.”