6 mrt 2019
|
Economie
Sociale ondernemingen onderscheiden zich doordat zij impact first zijn, dat is de onderscheidende grondslag. Dat impliceert veel, zoals borging van de maatschappelijke missie, een financieel beleid dat hierbij past, in gesprek zijn met stakeholders, en maximale transparantie betrachten. En natuurlijk het meten van de gerealiseerde maatschappelijke meerwaarde die de ruggengraat is van de strategie. Wat sociaal ondernemen in zijn ideaal model is, dat is zo langzamerhand wel helder.
Dat is niet de weg van de minste weerstand. Als je 30% meer betaalt aan je leveranciers omdat je living wage voor boeren in Afrika wil garanderen, dan heb je een concurrentienadeel ingebouwd in je business model. Of als je groenten uit supermarkten terughaalt en die in de horeca gaat gebruiken in plaats van doordraaien, dan kies je voor een grote logistieke uitdaging. Of in de maakindustrie concurreren met Chinese producenten met een personeelsbestand dat voor vijftig procent bestaat uit mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, in plaats van de productie naar lage lonen landen verplaatsen. Dat soort zaken.
Toch groeit de sector van sociale ondernemingen naar schatting ruim 10% per jaar, en begint het in Nederland een zichtbare en inspirerende groep te worden. Deze zichtbaarheid vraagt om professionalisering. Sociale ondernemingen zijn niet meer de kleine knuffelbedrijfjes die te aardig zijn om bevraagd te mogen worden. Langzaam maar zeker komen sociaal ondernemers boven het maaiveld uit, en dus onder het vergrootglas; is het leuke story telling of wordt er daadwerkelijk meerwaarde gecreëerd? Sociaal ondernemers moeten zich voorbereiden op de nieuwe status die zij de afgelopen jaren hebben bereikt.
De doorgaande groei leidt er ook toe dat het woord sociaal ondernemen inmiddels te pas en te onpas wordt gebruikt. Elk bedrijf toch creëert banen en is dus sociaal? Sociaal ondernemen klinkt inmiddels hipper dan MVO, reguliere bedrijven gaan omvlaggen. Voor sociaal ondernemers en hun stakeholders vormt dat een probleem want pretenders ondermijnen het vertrouwen in de sector.
Voor sociaal ondernemers is het belangrijk dat zij als zodanig herkenbaar blijven, zeker nu ook de overheid de waarde van deze ondernemingsvorm begint begrijpen. Veel gemeenten zien in deze ondernemers een business partner die zich op dezelfde vraagstukken wil werpen als de overheid, en dan sta je samen sterker dan alleen. Dan wil je wel weten wie het zijn, wie daar serieus en integer mee bezig zijn. Impact investeerders hebben vergelijkbare behoeften. De OESO heeft vorige maand een rapport met aanbevelingen uitgebracht “boosting social entrepreneurship in the Netherlands” waarin de behoefte aan herkenning nadrukkelijk wordt onderschreven.
De behoefte aan professionalisering van het ambacht en de herkenbaarheid van de sociale onderneming komt samen in de Code sociale ondernemingen die deze maand wordt gelanceerd. De Code is een mengvorm tussen een governance code en een gedragscode. De Code is de grote stap die de sector dit jaar zet om een nieuwe basis voor versnelde groei te creëren. De Code biedt de ondernemers een platform om elkaar te helpen hun sociaal ondernemerschap te versterken. Opname in het openbare register zal stakeholders het vertrouwen geven dat de sociale onderneming naar vermogen bezig is om daadwerkelijk maatschappelijke meerwaarde te creëren op een sociale manier. Het kan de ondernemer nieuwe klanten en investeerders brengen. De Code kan ook een nieuwe basis voor publiek-private samenwerking zijn. Het is tijd dat de overheid deze ontwikkeling vanuit de sector omarmt en ondersteunt.
Mark Hillen, Voorzitter Social Enterprise NL