6 aug 2019
|
Maatschappij
Journalist: Mark van der Heijden
Steeds meer bedrijven en organisaties nemen hun verantwoordelijkheid om zo milieubewust mogelijk vastgoed te gebruiken. Maar op het pad naar een volledig uitstoot-neutrale, circulaire en klimaatbestendige gebouwde leefomgeving zijn we nog niet halverwege. “We zijn flink bezig, maar als land zijn we nog niet helemaal volwassen.”
Het is enkele dagen voor een vastgoedbeurs in Amsterdam, als ik spreek met Annemarie van Doorn, directeur van de Dutch Green Building Council (DGBC). Drukke tijden, want DGBC is aanwezig op het jaarlijks ontmoetingspunt van de vastgoedbranche.
De vastgoedbeurs is bij uitstek een moment voor DGBC om zijn missie aan partijen in de markt over te brengen. “We willen de route naar een toekomstbestendige gebouw-de leefomgeving laten zien, tonen welke organisaties daarin een rol kunnen spelen en die partijen bij elkaar brengen”, legt Van Doorn uit.
Van Doorn staat daarin niet alleen. Haar organisatie heeft een net-werk van bijna 400 participanten. Zij vertegenwoordigen de gehele bouwketen, van beleggers, financiers, eindgebruikers, adviesbureaus tot vastgoedbeheerders, installatie-bedrijven, bouwers en architecten. “Partners die zich bij ons hebben aangesloten, moeten deze missie ondersteunen. Zij hebben ook weer een netwerk, zodat onze boodschap als een olievlek verspreid.”
Voor de duidelijkheid, de council is nadrukkelijk geen organisatie die ontwikkelaars, bouwers of eigenaren en huurders voorschrijft waaraan zij zich moeten houden. “We schrijven nooit voor op productniveau, wel wat het resultaat moet worden. We zetten een stip op de horizon en tonen hoe we daar kunnen komen”, zegt Van Doorn.
DGBC is in 2008 opgericht en is de meest brede beweging om de ge-bouwde omgeving te verduurzamen. Bekendheid verkreeg het door de ontwikkeling van BREEAM-NL, het meest gebruikte keurmerk in Europa om de duurzaamheid van gebouwen te meten. Afgelopen jaar zijn meer dan honderd projecten gecertificeerd, waarmee ze kunnen aantonen dat het project werkelijk duurzaam is.
Enkele jaren terug voegde de council daar het plan Paris Proof aan toe. “Dat draait om het drastisch reduceren van energiegebruik. De gebouwde omgeving heeft een enorme invloed op het klimaat. 40 procent van de energieuitstoot komt van ge-bouwen”, legt Van Doorn uit. DGBC heeft daarvoor gekeken naar de totale hoeveelheid (duurzame) energie die in 2050 in Nederland gebruikt kan worden, ongeveer een derde van het huidige verbruik. “Zo zijn we op 50 kWh per vierkante meter voor kantoorgebouwen uitgekomen.”
Dat streven wordt opgepakt. Bij veel partijen is het idee dat ze vanwege de klimaatverandering in actie moeten komen wel doorgedrongen. “ABN-AMRO heeft onlangs aangekondigd 64 bankkantoren te gaan verbouwen, ING heeft dezelfde ambities. Dat zijn de bedrijven die nu een stip op de horizon neerzet-ten”, zegt Van Doorn.
Maar dat Paris Proof wordt opgepakt, komt ook door de klinkende naam. “We merken dat Paris Proof als term heel erg aanspreekt. Men begrijpt het heel snel. Als dan binnen elke sector enkele bedrijven stappen zetten, komen andere bedrijven ook in actie. En daar maken we gretig gebruik van.”
“Het is bijna psychologie”, vervolgt ze. “We hebben het geld en de ken-nis, hoe zorgen we dat de mensen dan een beweging gaan maken? Dan speelt ook de boodschap mee. Als niet handig wordt gecommuniceerd, gaan sneller de hakken in het zand. Het is daarom belangrijk dat iedereen het gevoel krijgt in beweging te komen.”
Dat werkt bij het reduceren van de uitstoot prima. Bij klimaatadaptatie heeft iedereen ook wel een beeld. Circulariteit is alweer een stuk lastiger. “Niemand weet precies wat daarmee wordt bedoeld. Gaat het om bouwmaterialen, om toevoermaterialen? Gaat het om gezondheid? Het is belangrijk dat helder te krijgen.”
DGBC heeft een eerste aanzet gege-ven met een rapport waarin wordt uiteengezet hoe circulariteit in het keurmerk BREEAM-NL zou kun-nen worden opgenomen. Dat gaat verder dan een simpele definitie van circulariteit. “We zullen ook moe-ten kijken hoe dit te financieren, hoe we dit juridisch en contractueel kunnen vastleggen.”
Daarom vindt Van Doorn dat we op weg naar een uitstoot-neutrale, circulaire en klimaatbestendige gebouwde leefomgeving nog niet halverwege zijn; op een schaal van 0 tot 100 zitten we op 30, schat ze. “We zijn fl ink bezig, maar als land nog niet helemaal volwassen. Niet alles is al vanzelfsprekend. Klimaatadaptatie is bijvoorbeeld een nieuw onderwerp dat in rap tempo belangrijker gaat worden.”
Dat proces, de weg naar een groenere wereld, is voor Van Doorn het interessantst. “Als we weten hoe dat werkt, komt de rest van zelf wel. Bedrijven moeten zien wat de waarde ervan is, dan zien ze vanzelf ook de opportunities.”