30 sep 2019
|
Industrie
Journalist: Eoin Hennekam
Het Klimaatakkoord heeft bewerkstelligd dat er licht wordt geschenen op een urgent probleem waar we als maatschappij wat mee moeten. Toch laat het akkoord ook het een en ander te wensen over. We hebben dan wel een visie op het tegengaan van klimaatverandering en daar doelen aan gekoppeld, maar wat betekent dit concreet? Wie doet wat en op welk moment?
Het is hét probleem dat Gigi van Rhee, algemeen directeur van een adviesbureau op het gebied van onder andere energie, duurzaamheid en klimaat, ziet. “Om tot een Klimaatakkoord te komen moet je veel partijen aan dezelfde tafel krijgen. Je moet van al die partijen, met ieder andere belangen, ook een handtekening weten te krijgen onder zo’n akkoord. Dat is heel moeilijk. Dus wordt het plan met een toenemend aantal partijen ook toenemend ‘vager’.”
Van Rhee merkt op dat de huidige afspraken een afwachtende houding mogelijk maken en dat investeringen zich vooral beperken tot onderzoek, pilots en demo’s van initiatieven, en niet daadwerkelijke uitrol verzekeren. “De overheid moet een meer leidende rol nemen en fungeren als katalysator. Anders vrees ik dat we de doelen niet gaan behalen. Pilots alleen gaan niet zorgen voor de benodigde verandering. De overheid moet daarom mogelijk maken dat verdere uitrol na pilots ook kosteneffectief kan zijn door de juiste regelgeving en infrastructuur tijdig gereed te hebben. Je wilt voorkomen dat plannen van koplopers die nu nodig zijn moeten wachten op aanpassingen.”
Het komt wat Van Rhee betreft neer op het hebben van een duidelijke visie, bijvoorbeeld ten aanzien van toekomstig verdienvermogen. “Als je de energie-infrastructuur en -voorzieningen concurrerend maakt, passend bij die visie, trek je ook internationale bedrijven hierheen en houd je de regie. We moeten bestaande partijen niet dwingen tot goed gedrag, met het risico dat ze vertrekken, maar het eenvoudig maken duurzaam te ondernemen en zo nieuwe bedrijvigheid aantrekken.”
“Een goed voorbeeld van hoe we de concurrentiepositie kunnen versterken en snel tegengas kunnen bieden aan klimaatverandering is door ons bestaande aardgasnetwerk in te zetten voor waterstof of waterstof bij te mengen; het netwerk ligt er immers al en de kennis is in huis. Bovendien kunnen zowel burgers, als bestaande en nieuwe bedrijven hiervan profiteren. Zonder grote ingrepen kun je het gasverbruik stapsgewijs vergroenen en de CO2-uitstoot verminderen. Bovendien creëer je een interessant internationaal vestigingsklimaat. Dit kan alleen samen met een actieve ondernemende houding. Dát is waar de overheid het voortouw moet nemen.”