22 mrt 2024
|
Industrie
Journalist: Hugo schrameyer
Het gaat goed met waterstof, maar tegelijkertijd nog niet goed genoeg. Zeven tot tien jaar geleden was het vizier vooral gericht op electrificatie om klimaatdoelstellingen te halen. Waterstofoplossingen worden inmiddels wereldwijd gezien als belangrijke toevoeging om de verduurzaming te versnellen. De doorbraak gaat echter niet zo snel als oorspronkelijk was verwacht.
De opschaling van de waterstofproductie en gebruik kan een extra impuls gebruiken. De nationale productie en de import van waterstof komen nog niet echt goed van de grond en ook op het gebied van toepassingen bestaan er uitdagingen”, stelt Alice Krekt, directeur van NLHydrogen, de branchevereniging van de Nederlandse waterstofsector. Van een representant in haar positie zou je misschien eerder een juichende reactie verwachten, terwijl Krekt vooral wil benadrukken dat waterstof een extra doortik verdient. “Dat de doorbraak zich nog niet in volle omgang aftekent, heeft er deels mee te maken dat partijen in de keten op elkaar wachten. Er bestaan nog onzekerheden tussen vraag en aanbod. Deels heeft het ontbreken van een echte doorbraak tevens van doen met onduidelijkheid in wet- en regelgeving.”
Het voert op deze plek te ver om die onduidelijkheid tot in detail te ontrafelen. De zorgen richten zich onder andere op de terugverdientijd van de te maken investeringen in aanleg van de waterstof-infrastructuur bijvoorbeeld door de recent hard gestegen hoge elektriciteitskosten waar groene waterstof fabrieken mee te maken hebben. In het buitenland is dit beter. Bovendien is te zien dat de regels voor gebruik van waterstof in nieuwe toepassingen (zoals gebruik van waterstof in de gebouwde omgeving) vaak niet aansluiten bij de actualiteit. “Mijn oproep aan het nieuwe kabinet is om de waterstof hoog op de uitvoeringsagenda te houden. Juist dan kunnen we energieonafhankelijkheid en het verdienmodel in Nederland blijven stimuleren.” Krekt toont zich in haar reactie geen tegenstander van elektrificatie. Integendeel zelfs. Als je groene stroom direct kunt toepassen, is dat superefficiënt. Probleem daarbij is wel dat je groene stroom niet altijd op de juiste plek en juiste tijd beschikbaar hebt. “Juist dan komt groene waterstof als alternatief om de hoek kijken. Ik denk dat het een goede inschatting is dat vijftien procent van onze toekomstige energiebehoefte wordt ingevuld door groene waterstof. Vijftien procent lijkt een bescheiden aandeel, maar is in volume echt enorm veel”, aldus Krekt.
Het mooie van de Nederlandse situatie is dat dat we een uitgebreid gasnet hebben, dat relatief eenvoudig valt aan te passen tot transport van groene waterstof. Dat vergt in ieder geval beduidend minder energie dan het aanpassen van het huidige stroomnet. “In Nederland hebben we volop kennis van transport van energie, via onze havens en infrastructuur voorzien we in heel Europa. We zijn daarmee uniek in de wereld en hebben een belangrijk verdienmodel en veel expertise opgebouwd. Het zou superzonde zijn om daar niet blijvend van te profiteren. Wat je nu ziet, is dat het maken van groene waterstof een peperdure investering vergt, met name omdat bedrijven hoge aansluitkosten dienen af te rekenen. Je kunt je als overheid afvragen of dat wel de juiste weg is om gebruik van waterstof verder te populariseren. En niet alleen de aansluitkosten zijn hoog, ook de elektriciteitskosten en de transportkosten zijn stukken forser in vergelijking met omliggende landen. Subsidieverstrekking of verlaging van deze tarieven kan een prima instrument zijn om die kosten te temperen.”