10 dec 2018
|
Economie
De kosten en uitgaven van beleggingsfondsen worden door beleggers, marktvolgers en regelgevers al geruime tijd scherp gevolgd. Vooral het feit dat een aantal fondsen niet beter presteren dan de index en vaak in lijn met hun benchmarks worden beheerd, heeft de aandacht. Beleggers willen geen actief-beheersvergoedingen meer betalen voor een fonds dat slechts de benchmark volgt.
Hoewel tot dusver slechts een klein aantal fondsen hun beheersvergoedingen hebben verlaagd, verwachten we dat deze trend zich zal doorzetten nu steeds meer toezichthouders de fondsbeheerders op dit punt onder druk zetten. Sommige fondsbeheerders klagen daarom al over dalende marges; zij moeten de kosten van nieuwe wettelijke eisen compenseren, terwijl hun inkomsten uit beheersvergoedingen dalen.
In tegenstelling tot de heersende opvatting ben ik van mening dat de druk op de vergoedingen en uitgaven kan leiden tot meer innovatie in de Europese fondsensector. Er zijn daarvan al verschillende trends zichtbaar in de markt. Een van de trends in actief beheerde fondsen is dat beheerders als Fidelity, Allianz Global Investors en AB nieuwe modellen voor hun beheersprovisies lanceren, een gevolg van de toegenomen controle van beleggers en toezichthouders in de afgelopen jaren.
Daarnaast hebben we gezien dat een aantal actieve fondsbeheerders passieve fondsen hebben gelanceerd in het smart-beta-segment, om mee te gaan in de wereldwijde groei van de exchange-traded funds (ETF), oftewel indextrackers.
Aan de andere kant zijn actieve fondsbeheerders begonnen met het aanbieden van fondsen met een zeer brede beleggingsdoelstelling. Dit biedt de assetmanager de mogelijkheid beter te presteren dan de markt door bij keuzes niet gebonden te zijn aan de benchmark.
Hetzelfde geldt voor de ETF-sector. De beheerder van ETF's wordt geconfronteerd met tot naar nul dalende tarieven voor ‘plain vanilla’, gewone indextrackers. De winst komt daardoor onder druk te staan. Lagere vergoedingen voor bestaande producten hebben immers een directe impact op de inkomsten van de onderneming.
De lagere vergoedingen kunnen een drempel gaan vormen voor toetredende ETF-beheerders. Ze moeten veel meer activa dan in het verleden beheren om winstgevend te kunnen zijn met gewone indextrackers.
Dat gezegd hebbende, we zien ook dat nieuwe ETF-beheerders vooral met smart-beta ETF-fondsen de Europese markt betreden, omdat zij daarvoor hogere vergoedingen in rekening kunnen brengen. De nieuwe generatie smart beta producten hanteert namelijk unieke strategieën, ze kiezen niet langer voor een single factor strategie voor een bepaalde markt.
We kunnen dus concluderen dat de druk op de kosten en vergoedingen een van de drijvende krachten achter verandering en innovatie in de Europese beleggingsfondsensector zal zijn. We zullen waarschijnlijk getuige zijn van nieuwe innovatieve producten en baanbrekende prijsmodellen die de belangstelling van zowel beleggers als fondspromotors op één lijn zullen brengen.
Detlef Glow, Head of EMEA Research bij Thomson Reuters