
Wie vraagt naar de toekomst van duurzaam verpakken, krijgt vaak als antwoord dat het bedrijfsleven meer en beter moeten recyclen. Dat is zeker waar, het behoort ook tot de zogenoemde Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid. Maar, het is een te gemakkelijk antwoord voor de opgaven waar we voor staan.
Natuurlijk willen we meer en beter recyclen. Niet voor niets is dat het belangrijkste spoor uit de vorig jaar verschenen KIDV-publicatie The State of Sustainable Packaging. Hierin geeft het KIDV een strategische kijk op samenwerkingen en innovaties die nodig zijn voor een intrinsiek duurzame verpakkingsketen. Daarin hebben we alleen nog verpakkingen die géén schade aan mens en milieu toebrengen. Daar hebben we alle partijen bij nodig: van de consument die zijn verpakkingen scheidt, tot gemeenten die inzamelen en de sorteerders en recyclers die verder kunnen innoveren.
In de nieuwe Europese afvaldoelstellingen worden hogere recyclingpercentages aan het bedrijfsleven opgelegd. Dit vormt – samen met de vraag vanuit de maatschappij – een belangrijke drive om de recycling te verbeteren. Een andere goede reden is dat we de huidige materiaalstromen zoveel mogelijk nuttig moeten blijven toepassen, om onze doelstellingen van een circulaire economie te behalen. Op het gebied van verpakkingen heeft dat er inmiddels toe geleid dat steeds meer bedrijven binnen enkele jaren alleen nog honderd procent recyclebare en herbruikbare verpakkingen op de markt willen brengen. Maar zij kunnen dit niet alleen...
Behalve dat we recycling op een hoger peil willen én moeten brengen, zijn daarnaast andere stappen op de verduurzamingsladder nodig. Die worden in de bekende R-terminologie onder meer aangeduid met Reduce (minder verpakkingsmateriaal), Reuse (herbruikbare verpakkingen), Resource (duurzaam geproduceerde en gewonnen grondstoffen, toepassing van recyclaat) en Rethink (hoe vullen we onze behoeften heel anders in?).
Op deze sporen moet er wel een tandje bij. Méér dan dat zelfs. Om ‘Nederland circulair in 2050’ te halen, zijn extra inspanningen hard nodig. Hier kunnen we invulling aan geven door van alle huidige akkoorden en agenda’s versneld door te pakken naar innovatie en implementatie. Van de vergadertafels en discussieplatforms moeten we naar regie van de praktijk, waarin klinkende arrangementen door de markt worden opgepakt. De koplopers nemen daarbij het initiatief en de overheid borgt hun succes door haar eigen instrumentarium in te zetten.
In plaats van een terugtredende overheid pleit ik dan ook voor een participerende overheid, die juist naar voren stapt en die majeure vraagstukken (klimaat, CO2, grondstoffen) voortvarend oppakt en de nu soms nog belemmerende wetgeving aanpast. De inzet op klimaat is inmiddels steeds forser, maar de inzet op een circulaire economie en nieuwe productie- en consumptiepraktijken nog beperkt. Waarom eten we asperges in de winter? De verantwoordelijkheid alleen bij het bedrijfsleven neerleggen, gaat voorbij aan de complexiteit van de nodige veranderingen. Om de huidige materiaalketens volledig gesloten te krijgen, moet het roer verder om dan menigeen nu denkt.
Kortom, we moeten van een Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid naar de Uitgebreide Maatschappelijke Verantwoordelijkheid, waarbij iedereen – het All Actors Principle - verplicht is zijn of haar steentje bij te dragen!