23 jun 2023
|
Levensstijl
Journalist: Hugo Schrameyer
Boeren en tuinders in Europa hebben zich te houden aan dwingende middelenvoorschriften. Op zich is het niet verkeerd dat er regels bestaan om bepaalde Europese landbouwdoelen te halen. Probleem is volgens zegsmensen uit de landbouwsector echter wel dat voorschriften te algemeen van karakter zijn. Er gaan nu stemmen op om meer gewicht te geven aan doelvoorschriften.
Dirk Duijzer, boegbeeld van de topsector Agri & Food, vindt het de hoogste tijd voor een cultuuromslag. Nu koerst de landbouwsector vooral op een stelsel van wetgeving, regels en voorschriften. “Er bestaat een opvatting: gebruik dit middel in de landbouw, dan komt het wel goed”, reageert Duijzer, die er in één adem achteraan roept dat deze opvatting zijn langste tijd heeft gekend. Supermarkten bijvoorbeeld willen niet zozeer dat de landbouw wordt gedirigeerd door regelgeving, maar willen vooral weten wat er in het voedsel zit wat ze verkopen. Jaap Bond, boegbeeld van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, weet die opvatting verder te illustreren. Zo wordt er op Europees niveau nog altijd gewerkt met het aantal kilo’s gewasbeschermingsmiddelen per hectare. Die regel is van bovenaf aan opgelegd zonder specifiek rekening te houden met omstandigheden ter plekke. “De regionale verschillen zijn enorm. Nederland is een ander land dan Roemenië, Hongarije of Frankrijk. Wij zijn veel verder met het signaleren van doelmiddelen. Een Nederlandse tuinder kan prima verantwoordelijkheid nemen voor middelengebruik en komen tot een registratie daarvan.”
De opvatting die beide heren vertegenwoordigen, laten in ieder geval meer ruimte aan ondernemerschap en eigen regie van boeren en tuinders. De Europese landbouwstructuur loopt volledig vast, benadrukken Duijzer en Bond. “In plaats van vertrouwen, waarbij certificering een rol speelt om boeren en tuinders te controleren, leggen Europa liever een dwingende middelenverplichting op. Als een boer niet mag bewijzen dat hij kiest voor een individuele aanpak, zal die altijd voor de gemiddelde koers gaan. Dan zal die nooit laten zien dat die het anders en beter kan doen dan de buurman die zich aan precies dezelfde regels dient te houden”, aldus Duijzer, die daar ook aan toevoegt dat deze omslag ook een andere mindset vraagt van ondernemers. Eigen verantwoordelijkheid, eigen meetsystemen en eigen registratie leiden mogelijk tot meer kosten, maar beloont tevens de serieuze ondernemer.
Bond haakt daarop aan door te benadrukken dat we in een soort transitiefase zitten, waarin er breder begrip ontstaat voor de eigen verantwoordelijkheid van de landbouw. “Het is wel zo dat als Europa een stuk chemie uit de gereedschapskist van de landbouw haalt, je ook met een alternatief moet komen. Er moet wel een balans blijven bestaan tussen voorschriften en ondernemersperspectief.” Eerlijk is eerlijk: wie de regelgeving omtrent het land- en tuinbouwbestaan doorneemt, begint het behoorlijk te duizelen. Zo heeft de agrarisch ondernemer te maken met Kaderrichtlijn Water, derrogatierichtlijnen, 7e actieprogramma Nitraat, Uitvoeringsprogramma Gewasbeschermingsmiddelen en de Verordening Natuurherstel, die er ook nog eens aan zit te komen. Bond: “De Verordening Natuurherstel kwam recent ook aan de orde binnen de topsector Tuinbouw. In het kader daarvan wordt er gesproken over natuurherstel binnen zogenaamde habitats. Dat is dus nog eens naast of bovenop de 162 Natura2000-gebieden waarover nu zoveel te doen eens. Ik zeg: laten we nu eerst eens iets afmaken voordat we weer met nieuwe regels komen. Dat zorgt voor een enorme onrust.”
Al met al blijft er zeker nog hoop voor nieuw politiek inzicht, besluit Duijzer. Een veelgehoorde klacht in ondernemerskringen is dat Europa zijn eigen bureaucratie organiseert. Wie regel op regel stapelt, loopt vroeg of laat ook de kans om de voedselzekerheid in gevaar te brengen. Zo bestaat er een Europese ambitie om het percentage biologische landbouw fors te verhogen. Op zich is dat een nobel streven, maar in een dichtbevolkt land is het maar de vraag of daar voldoende ruimte voor is. “We willen uiteindelijk wel voedsel blijven produceren voor mensen die daar afhankelijk van zijn.”