1 mrt 2018
|
Maatschappij
Journalist: Erzsó Alföldy
De bouwwereld wordt langzaam maar zeker circulair. Dankzij energiebesparing, duurzame grondstoffen en hergebruik van bouwmateriaal.
Nog niet zo lang geleden duikelde iedereen binnen de bouwwereld over elkaar heen om het predicaat ‘hét meest duurzame gebouw’ te claimen. Om die wildgroei te temperen en duurzaam bouwen te standaardiseren is acht jaar geleden de Dutch Green Building Council (DGBC) is als onafhankelijke stichting opgericht. Edwin van Noort, Programmamanager nieuwbouw en renovatie bij de DGBC, legt uit: “Duurzaam bouwen volgens een systematisch gedachtegoed begon rond 2000, met de bouw van al die grote kantoorgebouwen aan de Amsterdamse Zuidas. Er werd toen vooral nagedacht over duurzaam bouwen in termen van energieverbruik. Later verschoof de focus naar materialen: hoe kun je het materiaalgebruik reduceren? En hoe zorg je dat alles duurzaam gebeurt?” Zo ontstond de behoefte aan één taal als het om duurzaam bouwen gaat. Daarvoor is het BREEAM-NL keurmerk in het leven geroepen: het duurzaamheidscertificaat voor de bouw- en vastgoedsector. “Een nationale variant van het in Engeland ontwikkelde, internationale certificaat, aangepast aan de Nederlandse wet- en regelgeving.”
Om voor zo’n certificaat in aanmerking te komen, worden bouwprojecten op negen onderwerpen getoetst: management, gezondheid en comfort, energie, transport, water, materialen, afval, landgebruik en ecologie en ten slotte vervuiling. Er zijn inmiddels vier versies van het certificaat beschikbaar: één voor nieuwbouw en renovatie, één voor bestaande gebouwen, één voor gebiedsontwikkeling en één voor sloop en demontage. Maar ook het BREEAM-NL keurmerk gaat met zijn tijd mee. En zo is alweer een volgende versie in de maak, waarin ook de laatste ontwikkelingen op het gebied van circulair bouwen worden meegenomen. Van Noort: “Daarin zal ook de omgeving worden betrokken, zoals de bouwplaats: wordt er alles aan gedaan om materiaalgebruik te minimaliseren? En uiteraard de materialen zelf.”
Een mooi voorbeeld van een project, waarbij allerlei bouwmateriaal op een duurzame, innovatieve manier werd toegepast, is de circulaire herhuisvesting van Alliander in Duiven. Het pand is ontworpen door niemand minder dan Thomas Rau. Volgens Thomas Heye, duurzaamheidscoördinator bij Boele & van Eesteren, onderdeel van bouwconcern VolkerWessels, zijn bij dit pand bijvoorbeeld oude plafondplaten gedemonteerd, opgefrist, in de verf gezet en vervolgens opnieuw gebruikt. Daarnaast is voor de looppaden van het parkeerterrein naar het kantoorpand gebruik gemaakt van cementloos beton, omdat het aandeel cement in beton voor de meeste CO2-uitstoot zorgt. “Er was sprake van een innovatie die met succes is uitgeprobeerd.”
Net als Van Noort signaleert ook Heye meer aandacht voor duurzame materialen en hergebruik van bouwmateriaal naast energiebesparende maatregelen. In de jaren 2013-2014 werd energie-efficiëntie immers gemeengoed en ontstond de vraag naar betere, veelal biobased materialen, zoals bepaalde grassoorten. “Die hebben een snellere vernieuwingscyclus dan traditionele materialen, bijvoorbeeld houtvezels, die van oudsher worden toegepast in plaatmateriaal. Nog beter is het echter om hoogwaardige grondstoffen uit oud bouwmateriaal te upcyclen. Het materialenpaspoort kan hieraan bijdragen.”
Van Noort noemt het nieuwe pand van ABN-AMRO als een ander staaltje duurzaam bouwen. “Bij de bouw is daar bewust voor gekozen om zo min mogelijk materialen te gebruiken. Maar ook het weglaten van de ventilatie is zo’n stap: dat je besluit te accepteren dat het soms gewoon iets warmer is binnen het pand.” Het zijn signalen dat er ook binnen de bouwwereld een mentaliteitsverandering gaande is. Dat het besef toeneemt “dat je over een jaar of vijf niet meetelt als je de stap naar circulaire economie nog niet hebt gemaakt.”