Deel dit artikel:

2 mrt 2018

|

Industrie

De robot als superchirurg

Journalist: Ger de Gram

Binnenkort word je geopereerd door een robot. Dat stelt Maarten Steinbuch, hoogleraar aan de TU in Eindhoven. “Een robot is eigenlijk een superchirurg.” 

Door de opkomst van de smart industry, is de vraag naar slimme robots enorm toegenomen. De cijfers zijn indrukwekkend. Volgens de International Federation of Robotics (IFR), een club die zich bezighoudt met de toekomst van robotica, zal het aantal robots in de industrie in 2018 oplopen tot 1,8 miljoen stuks. Consultancybureau The Boston Consulting Group heeft zelfs berekend dat tot 2025 het aantal geïnstalleerde robots stijgt met zo’n 10% per jaar, tot een totaal van 4 miljoen stuks.


Vooral in de automotive-sector is de toepassing van robots enorm gestegen. “Lasrobots zijn daar een goed voorbeeld van. Die zijn programmeerbaar en kunnen daardoor heel specifieke opdrachten uitvoeren”, verklaart Maarten Steinbuch, hoogleraar aan de TU Eindhoven en vorig jaar nog onderscheiden met de KIVI Academic Society Award, vanwege de manier waarop hij verbinding weet te leggen tussen wetenschap en maatschappij.


Volgens Steinbuch is ons land voorloper op het gebied medische robots: wij krijgen het door jarenlange industriële activiteiten en kennis bij de verschillende technische universiteiten voor elkaar robots te maken die bepaalde operaties beter kunnen uitvoeren dan chirurgen. Steinbuch noemt een ingreep waarbij een minimale hoeveelheid vloeistof in de vaatjes van een netvlies wordt geïnjecteerd als ultiem voorbeeld. Eventuele blindheid wordt daarmee voorkomen. “Dat dit nu kan met robots, dat is toch fantastisch? Daar ligt echt een enorm potentieel. We creëren als het ware superchirurgen.” Ontwikkeld aan de Technische Universiteit in Eindhoven, zal komende zomer in Oxford voor het eerst deze ‘oogchirurgierobot’ in de praktijk worden gebracht. Steinbuch voorspelt een grote toekomst voor deze vorm van ‘microchirurgie’.


 Maar niet alleen in de zorg ziet Steinbuch kansen. De gehele Nederlandse maakindustrie profiteert van onze ervaring op het gebied van robotica. “Werktuigbouw, elektrotechniek, natuurkunde en ook software: wij kunnen als geen ander vakgebieden bij elkaar brengen”, aldus de hoogleraar. “Ze komen vanuit India kijken hoe wij onze varkensindustrie hebben geautomatiseerd. Dat zegt eigenlijk genoeg.”


Steinbuch roemt de kracht en creativiteit van de Nederlandse maakindustrie. Die is nodig, want in andere delen van de wereld lijkt de productie van robots ongekende hoogtes te stijgen. De verwachting is dat over twee jaar China liefst een derde van de totale robotproductie op zich zal nemen, terwijl Zuid-Korea al een enorme robotdichtheid heeft: gemiddeld genomen worden er 478 robots gebruikt per 10.000 medewerkers.


Ter vergelijking: in Nederland gebruiken we iets meer dan 100 robots per 10.000 medewerkers.


Maar hoe is het eigenlijk thuis? Wanneer kunnen we zelf een robot verwachten? Zuid-Koreaans elektronicagigant Samsung heeft becijferd dat in 2020 ons hele huis verbonden zal zijn met het internet. Het merk investeert de komende vier jaar liefst 1,2 miljard in de ontwikkeling van slimme apparatuur. Zo heeft het al een slimme robotstofzuiger en introduceerde het in september SleepSense, een platte schijf die door sensoren bijvoorbeeld weet wanneer je slaapt  en daar naar handelt – het zet de tv of lamp uit en de airconditioning op een lager pitje, om maar wat te noemen. “Slimme apparatuur zorgt er onder meer voor dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen, ze blijven langer onafhankelijk”, stelt Anne ter Braak, woordvoerder van de fabrikant. “De voordelen kunnen we niet negeren.” 


De stap naar robots die je huis helpen te bedienen is dan gauw gemaakt, en aldus Ter Braak, ‘zeker niet ondenkbaar’. Volgens Steinbuch zullen deze in eerste instantie echter niet zo bewegelijk zijn. ”Ze kunnen vooral praten en leren, maar fysiek bewegen – dat is andere koek.” De hoogleraar geeft als voorbeeld de huidige zorgrobots: kleine, grappig ogende machines die op een soort Siri-achtige wijze met je communiceren. In Ik Ben Alice, een documentaire van Sander Burger, zagen we al wat voor een positief effect deze robots kunnen hebben: ze maken het leven van de soms geïsoleerde bejaarde een stuk leuker door basale vragen over familie en vrienden te stellen of ze te herinneren aan oefeningen of het slikken van pillen. “Ze zijn enorm handig in het activeren van bejaarden. Ze gaan de vereenzaming tegen.”


Maar, zo zegt de hoogleraar, echt functioneel zijn ze nog niet. “Ze kunnen nog geen pak melk uit de koelkast halen.” De interactie is er, maar de bewegelijkheid nog niet – het is simpelweg nog te ingewikkeld om een bewegende ‘servicerobot’ te maken die ook echt kan tillen. De kleine Alice uit de film van Burger zit alleen maar op de bank en komt er niet meer vanaf. Wel gaat dit soort relatief eenvoudige robots de komende vijf jaar een stuk goedkoper worden, betoogt de professor. “Daarna komen er vanzelf robots die de domotica uit de muren halen. Alles dat nu geautomatiseerd is, wordt dan in de robot gestopt. Hij doet de gordijnen automatisch dicht, regelt je verwarming en loopt met je mee de kamer in. Zoiets. Dan wordt het echt spannend. Dat we een soort van persoonlijke butler krijgen.”

Gesponsord