14 okt 2020
|
Maatschappij
Journalist: Féline van der Linde
De land- en tuinbouw wilde vier jaar geleden de goede verbinding tussen het bedrijfsleven, overheid, onderwijs en onderzoek opnieuw versterken. Mede door middel van het Groenpact moesten de tekorten worden opgevuld en goed gekwalificeerde mensen op de arbeidsmarkt terechtkomen. Veertig partijen, die samen het Groenpact vormen, afkomstig uit het bedrijfsleven, het onderwijs en de overheid moeten de groene sector een nog steviger fundering geven voor de toekomst.
“Gezamenlijk een betere positie voor arbeid in groen creëren richting de jongeren was het idee achter het Groenpact”, vertelt Dirk Duijzer, voorzitter topsector Agri & Food. “Vervolgens is er een agenda opgesteld waarin vragen werden besproken met alle partijen als waar staat de groene sector voor? Bovendien vroegen we ons af of we in de juiste termen communiceerden. Was dat niet veel te technisch? Met Groenpact willen we maatschappelijke vraagstukken op een jonge en uitdagende manier beschrijven en gaan oplossen.”
“Het onderwijs loopt altijd achter de feiten aan wat betreft het implementeren van de laatste ontwikkelingen van het bedrijfsleven in het onderwijsmateriaal. Omgekeerd heeft het bedrijfsleven veel belang bij goed opgeleide mensen”, vertelt Bastiaan Pellikaan, voorzitter college van bestuur Aeres groep. “De vernieuwde samenwerking, in de vorm van het Groenpact, wordt op twee manieren gerealiseerd. Er wordt samengewerkt met in het CIV Groen, oftewel Centra voor Innovatief Vakmanschap op mbo-niveau en de hbo-instellingen werken in de centers of expertise (CoE). Alle groene hogescholen proberen we op deze manier met elkaar te verbinden, maar ook op wo niveau willen we kennis door laten stromen en dat kan alleen door de samenwerking met het bedrijfsleven te optimaliseren. Op wo-niveau praten de professoren met bedrijven, lectoren op de hogescholen en praktoraten op het mbo-niveau om het netwerk voortdurend, up-to-date te houden.”
In het ‘groen’ is er voortdurend een mismatch geweest, gaat Pellikaan verder. “De situatie in het algemeen is dat er schaarste is. Maar we zien wel dat studenten voor groene beroepen kiezen, alleen zijn er nog heel veel arbeidskrachten nodig. Zo is er al jaren een groot tekort aan food process operators in de voedselindustrie en ook in hoveniersbranche zijn al jaren tekorten. Ondanks de coronacrisis zien we dat in de groenvoorziening projecten afkomen, maar ondernemers zijn daar voorzichtiger met het aannemen van vaste krachten. In de food- en agri business is dit niet aan de orde want daar is nog altijd een groot tekort.”
Bovendien wordt de groen sector niet snel geassocieerd met computers, data en duurzaamheid, gaat Duijzer verder. “Dat is jammer, want kassen worden volledig door computers bestuurd en kassen vangen bijvoorbeeld water op, dat een paar keer kan worden hergebruikt voor de bewatering van planten door een toevoeging van een bepaald soort bacterie. Om dat te realiseren heb je goed gekwalificeerde mensen nodig.”
Onderwijsinstellingen werven studenten, maar het allerbelangrijkste is het imago van de branche, besluit Pellikaan. “Je kunt werven wat je wilt, maar als het imago slecht is dan zal het moeilijk blijven om mensen te werven. De branche moet dus in een goed daglicht worden gepositioneerd. Het is dus zaak om mensen op een andere manier naar de land- en tuinbouw te laten kijken, waarvoor een lange adem nodig is. Belangrijk daarbij is om te laten zien hoe geavanceerd de branche is.” En de vele mogelijkheden laten zien. Zo is door de coronacrisis een grote (oudere) groep mensen die zich moet laten omscholen, besluit Duijzer. “Er wordt voor hen nu een cursus ontwikkeld om zich te laten omscholen, zodat zij kunnen werken in de groen sector en is een grote vraag naar technische mensen. Om de toekomst van BV Nederland te verzekeren is een instroom van hoogwaardige talenten, die op de hoogte zijn van wat er gebeurt in het bedrijfsleven, van belang.”