Deel dit artikel:

1 mrt 2018

|

Levensstijl

Ken de herkomst van je voeding

Eten en drinken horen bij het leven. Zonder voedsel ga je dood. Maar deze verschrikkelijke open deur vereist tegenwoordig iets meer toelichting. Want: we willen nu weten waar ons voedsel vandaan komt, in plaats van dat we het gewoon in onze mond stoppen. “Eten is in de mode”, zo stelt Jan-Willem Grievink, directeur van het Foodservice Instituut (FSIN).

Even wat cijfers: volgens het FSIN gaven we in 2016 met zijn allen 57 miljard euro uit aan eten en drinken. Dat is 2,1 procent meer dan in 2015. En wat opvalt: we eten steeds meer buiten de deur. Die omzet groeide met 4,5 procent ruim twee keer zo hard als de totale groei van onze consumptie.


Het is dus niet moeilijk om te stellen dat eten en drinken veel meer onderdeel worden van onze cultuur. “Het draait nu om storytelling: het verhaal dat bij ons eten past”, zegt Grievink, die samen met zijn team trends in de foodmarkt signaleert en analyseert. “Waar komt het vandaan? Hoe gebruik je het? Dat willen we weten.”


Volgens Grievink is het een specifieke doelgroep die zich daarmee bezighoudt: de millennial, mensen in de leeftijdscategorie van 18 tot 34. Zij zijn door de sterke opkomst van social media, bloggers en kookprogramma’s erg geïnteresseerd in de herkomst en verwerking van voedsel.


Topkok Ron Blaauw, bekend van restaurants als Ron GASTROBAR en The Fat Dog, sluit zich daarbij aan. “Kort door de bocht: we eten beter. We zijn, doordat we meer weten over de gevolgen van eten en drinken, gezonder gaan eten. Online is een hoop te vinden. Daar maakt de consument graag gebruik van.”


Voor de jongere generatie heeft voeding en stijl van leven veel met elkaar te maken. Aten we voorheen wat de pot schaft, zijn we nu niet te beroerd om ons eerst af te vragen wat ons überhaupt wordt voorgeschoteld en waar dat dan vandaan komt. Eten is een manier van leven geworden. Grievink: “In de trending topics is voedsel enorm gestegen. Twintig jaar geleden hadden we het over sport, mode en reizen. Daar is eten bijgekomen.” 


 “Vroeger moest je als kok het verschil tussen fazant en kip weten. Nu moet je weten waar die kip of fazant mee gevoed is en waar hij vandaan komt”, zegt Loek Beemster, voorzitter van het Gastronomisch Gilde, een vereniging voor en door professionals in de gastronomie, voortgekomen uit het Koksgilde en het Gilde van Nederlandse Meesterkoks. “We moeten veel meer energie in de herkomst van een product steken.” 


“Traceability is tegenwoordig een verplichting voor horeca toeleveranciers. Nu kun je bij vlees precies weten wie zijn vader en moeder zijn, maar ook waar jouw stukje rund mee gevoed is en waar het heeft geleefd. Je zou, bij wijze van spreken, de naam van het dier op de verpakking kunnen zetten, zo ver gaat het.”


En dat is maar goed ook, want er wordt een hoop gesjoemeld in de wereld van food, meent SVH Meesterkok Beemster: “In sommige landen wordt meer olijfolie verkocht dan dat er uit eigen olijven kan worden gemaakt. Dit is toegestaan door een minimale hoeveelheid van het originele product te gebruiken, maar wat kopen we dan? Een fazant die wordt gefokt en in het wild wordt losgelaten om daar als ‘wild’ weer geschoten te worden is realiteit.”


Niet voor niets heeft Beemster zitting genomen in een commissie die software gaat ontwikkelen die aangeeft of er een kans op fraude is op voedselgebied. De software kijkt bijvoorbeeld per productgroep naar grote verschillen in prijs om zo te bepalen of er mogelijk iets niet klopt. 


De oplossing? Op bezoek gaan. Zo is Ron Blaauw voor zijn nieuwe restaurant Nacarat op het Rokin in Amsterdam naar Tel Aviv gevlogen, om daar zelf te ervaren hoe Israëlisch eten precies wordt gemaakt. “Jonge mensen reizen heel veel en zijn daardoor ook iets andere standaarden gewend. Van oorsprong houden wij Nederlanders onze arm voor ons bord: blijf ervan af. Maar de millennial durft rustig eten te delen en zelfs met haar handen te eten.” 


Ook de leden van het Gastronomisch Gilde gaan regelmatig samen met leveranciers op pad om de herkomst van eten en drinken te bekijken. Beemster noemt Vishandel Van As als voorbeeld. “Daar gaan ze echt ver om te weten waar hun vis vandaan komt. Waar hij in gezwommen heeft en wat hij daar at.”


Daarnaast speelt ook de factor ‘tijd’ bij jongvolwassenen een grote rol in hun consumptiegebruik, zo onderzocht het FSIN. Ze willen snel en zonder veel gedoe gezond en lekker eten. Dat verklaart het succes van ‘gezonde’ bezorgdiensten als Foodora en Deliveroo. Grievink: “Jonge mensen willen zoveel mogelijk ontzorgd worden. Kun jij binnen een uur een gezond en lekker maal fiksen, dan zal men daar heel blij van worden.”


Ook naar de herkomst van ons drinkwater mag in Nederland nog wel eens goed gekeken worden. Uit vertrouwelijke gegevens die het Amsterdamse waterleidingbedrijf Waternet NV aan de Inspectie Volksgezondheid (VROM Inspectie) heeft toegezonden, de zogenaamde REWAB rapporten, bleek bijvoorbeeld dat het kraanwater in Amsterdam en Den Haag in 2010 onder meer antibiotica, benzine-additieven en zelfs rattengif bevatte. Weliswaar in zeer kleine, ongevaarlijke hoeveelheden, maar een prettig idee is het natuurlijk niet. 


Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu roept dan ook op tot het beter controleren van ons drinkwater. Zo’n 60 procent van ons drinkwater komt uit de grond, maar volgens het RIVM is de helft hiervan vervuild door landbouw, rioleringen industrie en oude bodemverontreinigingen. Ook het oppervlaktewater, de andere 40 procent van ons drinkwater, is vervuild. Als we de kwaliteit van onze drinkwaterbronnen niet verbetert zal het aandeel vervuilde stoffen alleen maar toenemen. Dit water kan wel gezuiverd worden, maar het is natuurlijk beter als de stoffen hun weg naar het water überhaupt niet vinden.


Een groot deel van deze vervuiling, ontstaat door geneesmiddelen, zo stelt Waternet Amsterdam. Via de urine en ontlasting van patiënten vinden deze medicijnresten een weg naar het rioolwater, en daarna ook naar het drinkwater. De concentratie geneesmiddel in drinkwater is te laag om schadelijk te zijn voor mensen, maar wel schadelijk voor het leven in het oppervlaktewater. Daarnaast zijn ook de langetermijneffecten van blootstelling aan deze concentraties geneesmiddelen nog onbekend.


Momenteel kunnen de zuiveringsinstallaties in Nederland ongeveer 65 procent van de geneesmiddelen uit het rioolwater zuiveren, zo stelt het Waternet. Dit kan dus nog flink verbeterd worden, maar momenteel is dat nog erg duur. Naast de herkomst van onze voeding, moeten we dus ook goed nadenken over onze waterbronnen.

Gesponsord