22 mrt 2022
|
Economie
Journalist: Marjon Kruize
Het ene na het andere vernietigende rapport van het IPCC slaat ons om de oren. We zitten middenin een enorme klimaatcrisis en we moeten er alles aan doen om zo snel mogelijk onze CO2-uitstoot te verminderen. Tegelijkertijd is er ook al een hoop schade aangericht en moeten we zorgen dat onze steden voorbereid zijn op de gevolgen hiervan. Klimaatadaptatie moet dan ook bovenaan onze agenda komen te staan. En wel direct.
Aandacht voor een klimaatrobuuste inrichting is nog altijd niet vanzelfsprekend bij gebiedsontwikkeling, zo stelt Klimaatadaptatie Nederland. Dat heeft ermee te maken dat er een hoge druk ligt op de bouwsector om snel meer woningen neer te zetten, maar ook met de uiteenlopende belangen van alle betrokken partijen. Belangrijk is dus onszelf de vraag te stellen hoe we deze uitdagingen te lijf kunnen gaan, want dat klimaatbestendigheid meegenomen moet worden in gebiedsontwikkelingen in zowel nieuw als bestaand stedelijk gebied is niet langer te ontkennen.
Want doen we niets, dan zullen we steeds vaker te maken krijgen met bijvoorbeeld overstromingen zoals we die vorig jaar in Limburg zagen, of juist extreme hitte waardoor onze steden niet langer leefbaar zullen zijn. En dat niet alleen, ondoordacht beleid rondom klimaatadaptatie kan ook grote financiële gevolgen hebben, zo wordt gesteld op gebiedsontwikkeling.nu. Stel je bijvoorbeeld voor dat internationale (her)verzekeraars en financiële instellingen ons land door onze lage ligging en de zeespiegelstijging gaan bestempelen als ‘hoog risicogebied’. Dat zou ertoe leiden dat bestaande gebouwen en infrastructuren vroeg of laat afgewaardeerd worden, waardoor de Nederlandse vermogenspositie en kredietwaardigheid hard geraakt zouden worden. De gevolgen voor huishoudens, bedrijven, banken, pensioenfondsen, zijn dan niet te overzien. En dat is dan enkel nog geredeneerd vanuit een vastgoed-economisch oogpunt. Investeren in klimaatadaptatie is, zo blijkt ook uit een advies van de Deltacommissaris, dus niet alleen hoogstnoodzakelijk voor onze veiligheid, maar ook voor onze economie.
En dus is ook in het regeerakkoord vastgelegd dat water en bodem sturend zullen zijn in de ruimtelijke inrichting van ons land. Klimaatadaptatie en gebiedsontwikkeling zullen, in ieder geval de komende vier jaar, hand in hand gaan. Een meer natuurinclusieve inrichting van Nederland is van groot belang willen we de klimaatadaptatie realiseren, zo wordt gesteld door het PBL en de WUR in het rapport ‘Natuurverkenning 2050 – Scenario Natuurinclusief’. Meer natuur maakt het namelijk mogelijk water te bergen om wateroverlast te voorkomen, kan bijdragen aan het verkoelen van de stedelijke omgeving, biedt leefgebied voor plant- en diersoorten en zorgt dat er meer ruimte is voor onstpanning in de stad. Dit betekent niet alleen dat het natuurlijk bodem- en watersysteem bepalend is voor de ruimtelijke inrichting van Nederland, maar ook dat we als samenleving meer zorg gaan dragen voor natuur en biodiversiteit, bijvoorbeeld door te zorgen voor meer groen in de stad en ruimte te bieden aan een vorm van landbouw die diversiteit van soorten en leefgebieden stimuleert.
Een transitie naar een natuurinclusief Nederland brengt echter wel uitdagingen met zich mee op sociaal, economisch en ruimtelijk gebied, zo valt te lezen op gebiedsontwikkeling.nu. Zo moet er een duidelijke beleidsstrategie opgesteld worden, moeten er nieuwe verdienmodellen en financiële zekerheden voor ondernemers worden gerealiseerd en moet een gestructureerde gedragsaanpak ingezet worden om burgers en consumenten mee te nemen in de transitie.
Daardoor mogen we ons echter niet laten tegenhouden, want doen we dat wel, dan komt het ons zeer duur te staan, zowel financieel als op alle andere vlakken. Een deel van de klimaatverandering kunnen we al niet meer terugdraaien, maar we kunnen wel leren omgaan met de gevolgen hiervan door meer klimaatadaptief en natuurinclusief te werk te gaan.