Deel dit artikel:

7 feb 2019

|

Industrie

Klimaatverandering vraagt om aanpassing mentaliteit

Journalist: Hugo Schrameyer

Weersextremen, zoals overvloedige regenval, vragen van Nederlandse burgers extra aanpassingsvermogen. De overheid kan namelijk niet alles oplossen.

Feit is dat we in Nederland de laatste jaren met aantoonbare klimaatverandering te maken krijgen. Thomas Klomp is zowel communitymanager bij Samen Klimaatbesteding als beleidsmedewerker bij de gemeente Hoogeveen. “In beide functies heb ik direct te maken met weersextremen”, stelt hij. “We hebben structureel van doen met uitersten, met periodes van hevige regenval en droogtes. En inderdaad, dat is een verontrustend beeld. Als burger heb je daar ook van te leren.

 

Want laten we eens één van de uitdagingen beoordelen. Namelijk de ‘vertegeling’ van onze achtertuinen. Dertig tot veertig procent van de ruimte in Nederland is openbaar. De rest is in handen van particulieren en ondernemingen. “En als al die betrokkenen hun terrein inrichten voor directe afvoer van hemelwater, dan moet je niet gek opkijken als het riool een stortvloed van een hoosbui onvoldoende kan verwerken”, aldus Klomp.


De burger heeft een eigen verantwoordelijkheid. Als het gros onderhoudsvrije en betegelde tuinen aanlegt, geven we hemelwater geen kans om langzaam af te vloeien. Te veel bestrating in onze tuinen zorgt voor problemen tijdens hoosbuien en aanhoudende droogte. “Tal van gemeentes hebben inmiddels aangehaakt bij Operatie Steenbreek, een initiatief tot het aanleggen van meer groen in de particuliere omgeving. Dat is best een uitdaging. Overheden en mensen moeten al zoveel: duurzaam leven, van het gas af en nu moeten ze ook nog meer groen aanleggen. Gemeenten werken daarnaast aan infiltratie in het openbaar gebied.”


Hugo Gastkemper, directeur van Stichting Rioned, de koepelorganisatie voor stedelijk waterbeheer en riolering in Nederland. Ook wat hem betreft is het zonneklaar: de weersextremen van afgelopen jaren als gevolg van de klimaatverandering dwingen tot actie van overheid en bewoners. Gastkemper maakt daarbij een vergelijking met verkeersfiles. Je kunt de snelweg van Groningen naar Maastricht verbreden met twee stroken extra, maar er komt een punt dat het verkeer toch de stad in moet. En daar ontstaan alsnog verkeersopstoppingen. “Zo is het ook met hemelwaterafvoer. Je kunt maatregelen in de riolering nemen om extremen op te vangen, maar bij de echte stortbuien kun je niet zonder de straat of het groen om het water even op te slaan.”


We moeten leren omgaan met het verschil in overlast en schade, benadrukt Gastkemper. Overlast is water op straat. Vergelijk het met sneeuw: lastig, maar goed mee te leven. Water dat in huizen en gebouwen stroomt, zorgt voor echte schade. En dat moeten we uiteraard proberen te beletten. Dat we in Nederland de zee- en rivierdijken verstevigen, is een logische keuze. Ook al gaan daar miljarden euro’s mee gemoeid. De catastrofe en schade van een dijkdoorbraak vallen immers amper in orde te brengen. Dat we overlast ondervinden als de hemel openbreekt en een vloed aan regenwater over ons uitstort, valt niet altijd te voorkomen. “Dan zal die overvloed even moeten wachten voordat er ruimte in het riool vrijkomt om het water af te voeren. Gemeentelijk groen, wegen en tuinen van particulieren fungeren bij superbuien als een soort van spaarbekken.”

Bewoners in Nederland, besluit Gastkemper, moeten leren leven met ongemak bij weersextremen, zoals water op straat. Want wat we immers ook niet willen, is dat ons riool op die extremen wordt aangepast. “Investeringen daartoe staan niet in verhouding met incidentele overlast.”

Gesponsord