Deel dit artikel:

26 feb 2020

|

Levensstijl

Laat jongens en meisjes op jonge leeftijd kennis maken met techniek

Journalist: Claudia Pietryga

De wereld van social media, apps en online games biedt op educatief gebied veel kansen, maar kan ook een doolhof zijn voor ouders en docenten. Hoe hiermee om te gaan?

Uit onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut blijkt dat veel ouders mediagebruik een lastig onderdeel in de opvoeding vinden. De meesten hebben vooral moeite met de hoeveelheid tijd die kinderen achter een beeldscherm doorbrengen. Volgens Deborah Carter, oprichter en directeur van NewTechKids, een Nederlandse organisatie gespecialiseerd in het onderwijzen van kinderen tussen de vier en twaalf jaar over technische innovaties, computerwetenschap en programmeren tijdens en ná school, kan techniek een verrijking in het leven zijn. “Technologie helpt je de wereld om je heen te begrijpen. Het biedt veel nieuwe en spannende mogelijkheden, maar er zitten ook minder positieve kanten aan. Heel belangrijk is dat het niet je leven volledig overneemt. En dat kan snel gaan wanneer een kind tv kijkt, dan weer een filmpje op YouTube, op sociale media zit, zo nu en dan een online spelletje doet of iets voor school op internet moet opzoeken.” 


Het Nederlands Jeugdinstituut schat in dat kinderen van zeven jaar ongeveer twee uur per dag media gebruiken. Bij dertienjarigen is dit opgelopen tot bijna acht uur per dag. Drie uur daarvan is overigens geconcentreerd mediagebruik, zoals tv kijken, de rest wordt gecombineerd met reizen, werken of eten. Carter is van mening dat het handig kan zijn om afspraken te maken over beeldschermtijd en mediagebruik. “Maak samen een schema en installeer een schermtijdapp, zoals bijvoorbeeld Apple Screentime. Ook kun je een kookwekker gebruiken en als die afgaat, je kind nog vijf minuten geven om af te maken waar hij mee bezig was. En geef hem of haar vooral niet het nieuwste model smartphone. Een ouder model heeft minder geheugen en is meestal wat trager, minder leuk dus om lang op te zitten.” 


In elke klas is momenteel wel een computer of tablet aanwezig. Volgens Carter zijn dat mooie hulpmiddelen, maar daarmee leren kinderen niet per se óver techniek alleen hoe ze het apparaat kunnen gebruiken. “Wat is een robot? Hoe verandert techniek ons leven? Wat draagt het bij aan de samenleving? Dit zijn interessante discussies die je al met zeer jonge kinderen kunt voeren en die bijdragen aan vaardigheden zoals kritisch denkvermogen. Ik begrijp overigens heel goed dat leraren vanwege de hoge werkdruk momenteel niet toekomen aan lessen programmeren of computerwetenschap. Ik vind dat de Nederlandse overheid naast het tegengaan van het lerarentekort, ook zeker hierin meer moet investeren, zodat Nederland op dit vlak bijblijft.”


Ook games kunnen een grote rol spelen in het onderwijs. “Kinderen die gamen leren onder meer strategisch denken en samenwerken. Sommige gewone spellen voor de consumentenmarkt hebben naast actie ook een educatief element, zoals bijvoorbeeld de nieuwe release van Assassins Creed, waarin je leert over het oude Egypte. Of wat denk je van een spel met een VR-bril waarbij je in een ander land bent, in het Engels moet communiceren en op die manier de taal leert? Dit kunnen hele innovatieve manieren zijn om aan de hand van een game spelenderwijs te leren.” 


Dat techniek alleen voor jongens zou zijn hekelt Carter. “In onze cursussen hebben we een interessante verschuiving gezien. Aanvankelijk boden we alleen programmeerlessen aan, maar toen we ons meer besloten te richten op context en wat technologische ontwikkelingen voor ons als mens betekenen, hadden we ineens van praktisch geen opkomst, ruim veertig procent meiden. Vaak bleken zij erg probleemoplossend te zijn en met hele intelligente oplossingen voor robots te komen. Wat ik hiermee wil zeggen, als je op een andere manier les gaat geven, kan techniek voor een bredere groep interessant worden. Als we kinderen met de juiste tools en mindset op jonge leeftijd in het onderwijs al weten te interesseren kan de tech-industrie een stuk inclusiever worden. En dat is heel belangrijk, want deze sector kan, ook voor een grotere variëteit in het oplossen van vraagstukken, wel wat meer diversiteit gebruiken.” 

Gesponsord