Deel dit artikel:

1 mrt 2018

|

Levensstijl

Overgewicht bij jongeren relatief probleem

Journalist: Hugo Schrameyer

Nederlandse jongeren zijn nog niet zo fors als die in Angelsaksische landen. Toch is oplettendheid geboden.

Eerst even het huiswerk. Een paar cijfers. Ongeveer dertien, veertien procent van de jongeren heeft last van overgewicht. Dat is zelfs iets meer dan het dubbele van de zes procent in de jaren tachtig. Bij jongeren in gezinnen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond ligt het huidige percentage nog iets hoger. Het percentage van die jongeren met overgewicht ligt op ongeveer dertig procent. “Ouders met Marokkaanse en Turkse roots hanteren vaak een opvoedstijl waarbij kinderen getroost of beloond worden met zoete producten”, vertelt senior Voedingskundige dr. ir. Astrid Postma-Smeets van het Voedingscentrum.


Nog een aanvullende observatie: overgewicht begint op steeds jongere leeftijd. In de jaren tachtig waren die er nauwelijks, maar nu zie je ook dreumesen en peuters die te dik zijn. Deze ontwikkeling heeft twee gezichten, schetst de voedingskundige. Aan de ene kant wordt er volop aan getrokken om kinderen gezonder te laten eten. Op het kinderdagverblijf en de naschoolse opvang wordt geen suikergoed, maar fruit voorgeschoteld. En aan de andere kant bestaan er volop verleidingen. De supermarktschappen liggen immers vol met snoep en andere dikmakers.


Twee keer zoveel kinderen met overgewicht dan in de jaren tachtig. Is dat een groot probleem? “Toch wel. Op korte termijn kan overgewicht leiden tot een laag zelfbeeld en psychische problemen. Ook kan overgewicht leiden tot fysieke klachten, zoals een verhoogd risico op Diabetes Type 2. Vroeger kwam dat vooral bij ouderen voor, nu zijn er zelfs al kinderen van acht, negen jaar die last hebben van dat ziektebeeld”, stelt Astrid Postma-Smeets, die er niettemin aan toevoegt dat er alles uit de kast wordt getrokken om negatieve tendensen te keren.


“We hebben in Nederland een uniek gezondheidssysteem, waarbij de gezondheid van kinderen op de voet wordt gevolgd. Er wordt een forse dosis voorlichting losgelaten op ouders om hen attent te maken op gezonde voeding”, zegt de voedingskundige, die daarmee aangeeft dat ze er alle vertrouwen in heeft dat er geen verdere stijging gaat plaatsvinden van het aantal kinderen met overgewicht.


Dr. Matthijs van den Berg heeft een lange titel achter zijn naam staan. Hij is hoofd Centrum Voeding, Preventie & Zorg bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dat het percentage jongeren met overgewicht nu dubbel zo groot is als in de jaren tachtig is een teken aan de wand, reageert hij. Tegelijkertijd moeten we die stijging ook in zijn proportie zien. “In de landen om ons heen zijn kinderen een stuk dikker. Er is geen sprake van een epidemisch probleem. Een stijging van zes, zeven procent in dertig jaar tijd welvaartsverbetering is nog relatief beperkt.”


Niettemin, geeft ook Matthijs van den Berg te kennen, bestaat er zoiets als een uitdaging op mentaliteitsniveau. Astrid Postma-Smeets maakt zich zorgen over de langere periodes dat kinderen achter hun beeldscherm zitten. En dus eigenlijk niet naar buiten komen om te ravotten en te sporten. Matthijs van den Berg ziet precies dezelfde uitdaging. “Het minder bewegen van kinderen is een hardnekkig probleem.  Veel kinderen zitten uren achter hun beeldscherm binnenshuis, terwijl het veel gezonder is om erop uit te trekken naar buiten.”


Om dat patroon te doorbreken, worden er vanuit tal van lagen initiatieven genomen om kinderen te laten bewegen. “Er bestaat volop communicatie over gezonde voeding, gemeentes maken budget vrij voor speel- en sportplekken in de openbare ruimte. Dat zal hopelijk z’n effect hebben op het stijgingspercentage van het aantal kinderen met overgewicht in Nederland.”

Gesponsord