Deel dit artikel:

29 dec 2020

|

Economie

Plasticindustrie staat voor verduurzamingsuitdaging

Journalist: Marjon Kruize

Jaarlijks gebruiken we volgens onderzoek van ING zo’n 26 miljard plastic voedselverpakkingen, en dat is enkel het topje van de ijsberg. Dat levert een hoop plasticafval op dat, als het in de natuur terecht komt, flinke milieuschade aan kan richten. De plasticindustrie staat dus voor een behoorlijke verduurzamingsuitdaging.

In de aanpak van die uitdaging zien we momenteel twee kampen ontstaan, vertelt Stefaan De Wildeman, directeur van B4PLASTICS. “Aan de ene kant heb je de mensen die volop inzetten op het recycleren van plastic afval en aan de andere kant bedrijven die zich volledig focussen op nieuwe, biodegradeerbare verpakkingsmaterialen. In de voedingsindustrie zie je bijvoorbeeld veel bedrijven die vooral geïnteresseerd zijn in recycling van klassieke plastics. Logisch ook, want als zij over moeten stappen op nieuwe materialen zouden ze hun gehele bedrijfsproces om moeten gooien.” 


Echter, recyclen alleen is niet altijd de juiste oplossing. “Denk bijvoorbeeld aan een tapijt of een autoband, die na verloop van tijd gaat slijten”, aldus De Wildeman. “Bij het slijten komen microplastics vrij, die je nooit meer kunt recyclen omdat ze simpelweg achterblijven in onze natuur. Deze producten kan je eigenlijk niet recycleerbaar noemen en kan je dus beter van biodegradeerbare materialen maken zodat de microplastics die wegslijten minder schade aan het milieu aanrichten. Idealiter gaan we toe naar een combinatie van deze twee manieren en kiezen we het soort plastic dat we inzetten op basis van de toepassing. De balans tussen biobased, biodegradeerbaar en recycleren is momenteel zoek, maar gelukkig neemt Europa hierin wel een vooruitstrevende houding aan met de Green Deal.”


In de zoektocht naar verduurzaming in de plasticsindustrie speelt ook de logistiek een grote rol, stelt De Wildeman. “We verpakken momenteel met materialen die vervaardigd zijn aan de andere kant van de wereld en die duizenden kilometers afgelegd hebben, terwijl we vaak net zo goed kunnen werken met materiaal uit eigen land. Denk aan olie uit Saudi-Arabië, wat in China verwerkt wordt tot plastic voor speelgoed dat we hier in Nederland kopen. Zo’n product heeft dan 15.000 kilometer gereisd terwijl dat helemaal niet nodig is. Uit onze eigen agrarisch afval kunnen we namelijk ook hele mooie producten maken. Niet zozeer de fossiele blockbuster materialen zoals bijvoorbeeld polyethyleen zelf natuurlijk, maar wel materiaal dat daarop lijkt en voor dezelfde toepassingen gebruikt kan maken. Dat materiaal heeft een veel kleinere footprint omdat het veel minder ver gereisd heeft en mogelijk ook duurzamer geproduceerd kan worden. Waarom zouden we dan niet kiezen voor lokaal in plaats van globaal produceren?”


Waar we vooral vanaf moeten is het idee dat de meest dominante plastics uit het fossiel tijdperk hun zelfde rol zullen kunnen spelen in de “Nieuwe Plastics Economie”. “Feit is en blijft dat vele van die materialen onafbreekbaar zijn”, vertelt De Wildeman. “Elke single use plastic van polyethyleen bijvoorbeeld die in de natuur terecht komt is er één te veel. En dan kunnen we daar de consument de schuld van geven omdat zij het product niet goed weggooien, maar je kan dat hen niet aanrekenen. Het menselijk gedrag heeft een limiet en niet iedereen zal de moeite willen doen zijn plastic afval altijd goed weg te gooien. Mensen lekken.”


Het is daarom belangrijk om duurzame materialen beter toegankelijk te maken, stelt De Wildeman. “De consument is gelukkig enorm gemotiveerd om iets aan het plasticprobleem te doen. Vooral de jeugd beseft echt dat het menens is en duldt het niet langer dat bedrijven gewoon doorgaan met plastic verpakkingen. Echter is het lastig om de juiste keuzes te maken omdat er veel greenwashing plaatsvindt en er zoveel verschillende duurzaamheidskeurmerken zijn. We moeten er dus voor zorgen dat we hier één lijn in trekken en de consument goed opleiden om duurzame keuzes te maken. Pas dan kan ieder zijn eigen verantwoordelijkheid nemen en kunnen we de duurzaamheidsuitdagingen aangaan.”

Gesponsord