24 jun 2024
|
Levensstijl
Journalist: Eltjo Nieuwenhuis
Maarten Baas is één van de belangrijkste kunstenaars/designers van de 21e eeuw. De internationale prijzen en successen zijn hem echter niet naar het hoofd gestegen, want hij waardeert zijn bevoorrechte positie. Daarnaast blijft hij trouw aan zichzelf, en koestert zijn rebelsheid.
Als ik een tijdschrift opensla en ik zie wat de trends zijn, dan weet ik wat ik in ieder geval niet moet doen. De betere kunst volgt geen trends, die loopt juist voorop. Je probeert grenzen te verleggen en iets nieuws uit te vinden. Daarin kan natuurlijk wel iets van een trend ontstaan, omdat je de tijdsgeest wil pakken met je werk, zodat je wel begrepen wordt door mensen. Want als je iets doet wat helemaal niet aanslaat of een soort andere taal spreekt dan wat mensen kennen, dan raak je het pad kwijt. Dus dat een bepaalde tijdsgeest vertaald wordt in kunstwerken of design, dat kan zijn. Dan is dat toevallig een sfeer die ontstaat of een bepaalde vormentaal die gehanteerd wordt.”
Zijn er toch stromingen die je aanspreken? “Mijn smaak is erg eclectisch. Ik ‘cherry pick’ eigenlijk alles wat ik leuk vind, en dat kan werkelijk van alles zijn binnen kunst en design. Ik denk dat het de meest gezonde manier is om een huis in te richten of een verzameling aan te leggen. Gewoon puur op intuïtie, en niet zozeer bezig zijn met of iets een trend is, of ergens in past, of weet ik wat. Als je gewoon je gevoel volgt, en daarin keuzes maakt, dan ontstaat er vanzelf een verhaal dat houdbaar is. Uiteindelijk vind ik elke stroming die je maar kunt bedenken goed, omdat deze op de barricade heeft gestaan en iets heeft doorbroken. Anders zou het geen stroming zijn geworden, dan zou het in de vergetelheid zijn geraakt. Ze hebben dus iets gedaan wat oncomfortabel was, wat niet gewenst was. Ze hebben ergens doorheen gebroken, en daarom heeft het bestaansrecht. Dat ondersteun ik heel graag. Het zijn de misfits die het uiteindelijk bij het juiste eind blijken te hebben. Maar goed, als ik toch één stroming moet noemen, uit al die stromingen die ik goed vind, dan kies ik Dada. Een kunstgroep waarin een soort van kinderlijkheid de boventoon voerde, nadat er een hele donkere oorlogstijd (Eerste Wereldoorlog) was geweest. Als ik er dus eentje moet kiezen, dan is het dat onbevangene van Dada, die naïviteit, die je in mijn werk ook terugziet.”
Je hebt een situatie gecreëerd waarin je kunt maken wat jezelf leuk vindt. Is dat een vorm van luxe? “Dat is zeker een voorrecht. Het is natuurlijk ook gewoon werk; hard werken om dingen voor elkaar te krijgen. Maar het is zeker een prettige positie om werk te maken waar je achter staat, én waar een publiek voor is. Publiek is natuurlijk ook belangrijk, ten eerste is het fijn waardering te krijgen, maar je hebt ook mensen nodig die het aankopen, om daarmee te kunnen doorontwikkelen en risico’s te kunnen nemen. Dat mensen het supporten is een heel belangrijk onderdeel, maar het begint altijd met iets maken waar je zelf achter staat. Zie het als een spier die je kunt trainen, de autonomie spier. Je moet jezelf scherp houden. Mijn stukken zijn vrij duur, daarom heb ik niet veel klanten nodig. Dus dan ga ik het niet verdunnen, dan maak ik het liever helemaal goed voor die paar klanten.”