Deel dit artikel:

9 feb 2018

|

Industrie

‘Smart Industry vereist innovatie, geld maar vooral meer durf’

Journalist: Dennis de Vries

‘Out of business gaan’, dat is precies waar Dezentjé Hamming – Bluemink, voorzitter van ondernemersvereniging FME, voor wil waken. Voorheen zat ze namens de VVD in de Tweede Kamer waar ze zich onder meer bezighield met financiën, verkeer en waterstaat en onderwijs. Ervaring die van pas komt nu ze door minister Henk Kamp is gevraagd het team voor te zitten dat de Smart Industry in Nederland van de grond moet krijgen.

Na de stoommachine, de lopende band en de montagerobot zitten we volgens economen nu midden in de vierde industriële revolutie. Deze revolutie neemt geen decennia om te groeien, het roer gaat in enkele jaren volledig om. Tenminste, als het aan Ineke Dezentjé Hamming – Bluemink ligt. Zij is voorzitter van team Smart Industry, een actiegroep die de revolutie binnen de Nederlandse industrie stimuleert. Naast FME doen TNO, het ministerie van Economische Zaken, VNO-NCW, Kamer van Koophandel en Nederland ICT mee. Met Dezentjé aan het hoofd is het team nu een jaar onderweg om bedrijfsleven en politiek wakker te schudden en aan te sporen om de zaken anders aan te pakken. Er worden fieldlabs opgericht en er wordt samengewerkt met universiteiten en start-ups om de Nederlandse maak-industrie te moderniseren. Of zoals Dezentjé zelf met veel gevoel voor dramatiek over Nederlandse bedrijven zegt: “In je comfortzone is out of business.”

Bedrijven kunnen inzetten op smart industry, of de deuren sluiten zegt u. Hoe zorgt u dat het eerste gebeurt?
“We willen de maak-industrie vooral moderniseren, met ICT als grote drijfveer. VDL Nedcar is een mooi voorbeeld van een bedrijf dat daar al mee bezig is binnen Nederland. In de autofabriek in het Limburgse Born worden in opdracht van BMW de Mini’s gemaakt. De productielijn is zo ingericht dat er op elk gewenst moment meerdere modellen of losse uitvoeringen tegelijk gemaakt kunnen worden. Tegenwoordig wil niemand meer alleen de keuze uit een zwarte Ford T. We willen ook niet een half jaar wachten op onze auto, omdat er toevallig geen rode in de showroom staat. Wat BMW in Nederland doet is Smart Industry. Maatwerk produceren tegen een prijs van massaproductie.”

Maar dat is slechts een deel van het verhaal. Jullie zijn ook bezig met het opzetten van zogenaamde Fieldlabs. Wat gebeurt daar?
“Er zijn momenteel inderdaad tien Fieldlabs, die wij door het hele land opzetten. Wetenschappers werken daar samen met start-ups en grote ondernemingen aan praktische toepassingen. In het nieuwe Campione lab in Gilze Rijen wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar zogeheten condition-based onderhoud aan apparatuur in de chemische- en voedingsindustrie: volledig voorspelbaar onderhoud, zodat het nooit onnodig veel, maar ook nooit te laat wordt gepleegd. Een ander Nederlands Fieldlab, genaamd naam Smart Connected Supplier Network, doet onderzoek naar de voordelen van uitwisseling van data tussen verschillende branches. Grote high-tech bedrijven als ASML, Thales en Philips Healthcare werken daaraan mee. Dit onderzoek naar veilige, efficiënte uitwisseling van data tussen industriële partners kan tot wel 20 procent schelen in kosten en fouten tijdens productie en transport.”

Maar uiteindelijk moet de innovatie bij de bedrijven zelf vandaan komen. Waarom zijn ze niet in staat dit zelf uit te vogelen?
“We horen vaak genoeg dat bedrijven wel proberen te innoveren binnen hun productgroep, maar dat gebeurt dan op vrijdagmiddag, als het even rustig is. Zo werkt het natuurlijk niet. Veel bedrijven zijn duidelijk zoekende. Ze kunnen bij ons bijvoorbeeld een innovatiescan laten doen, om te zien hoe innovatief ze werken. Je moet je hele businessmodel laten doorlichten. Zo voorkom je dat je grote kansen laat liggen. Wanneer digitalisatie in de productieketen toeneemt, worden er bijvoorbeeld veel data verzameld. We kijken met bedrijven mee wat zij met die big data kunnen. Wat zijn de mogelijkheden en hoe zetten ze de data in om bijvoorbeeld de service te verbeteren?”

Automatisering kan kosten drukken. Maar op de korte termijn kan het ook verlies van banen tot gevolg hebben. Deloitte rekende in een recent onderzoek uit dat er de komende jaren wereldwijd 2 tot 3 miljoen banen verdwijnen door automatisering. Zien jullie eenzelfde keerzijde van de medaille?
“Ik zie het niet zo somber in. Als we 40 procent van de bedrijven in Nederland meekrijgen, zal dat Nederland een groei van 1 procent BBP opleveren. Als wij daarin slagen en meer efficiëntie en automatisering brengen, blijft Nederland economisch gezien juist aan kop. Automatisering schept ook banen, vooral in de technologiesector. Op die manier breng je werk naar Nederland.”

De consument krijgt straks maatwerk, er komen meer banen en het bedrijfsleven ziet innovatie als een standaard onderdeel van zijn werk. Wanneer is de revolutie wat u betreft geslaagd?
“Uiteindelijk gaat het mij erom dat iedereen gaat innoveren. Niet alleen bedrijven, ook de bonden en de politiek. Ik wil een ministerieel topteam dat zich richt op de digitalisering. Een team dat bijvoorbeeld ook snel en duidelijk regels kan aanpassen aan de veranderende wereld. Zo was ik laatst bij een start-up die een drone heeft ontwikkeld om precies te kunnen zien hoe de akkers bewaterd moeten worden. Fantastisch, maar het apparaat is zo’n 6 meter groot. Dat komt niet door de regels heen en mag de lucht niet in. Ook op het gebied van beveiliging is een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. De Marine had als oertaak de handelsroutes van de koopvaardij beschermen. Nu lopen handelsroutes digitaal; er is nog steeds een taak van de overheid om die te beschermen. De vijand komt tegenwoordig uit het stopcontact.”

De kost gaat ook hier voor de baat uit?
“Ja, want ik wil niet alleen dat ze gaan samenwerken met de industrie, maar ook dat ze geld gaan vrijmaken om de actieagenda Smart Industry te voltooien en bij te blijven bij het buitenland. Daar hebben we zo’n 200 miljoen per jaar voor nodig. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden in de politiek, aan mij de taak ze te overtuigen van de noodzaak van deze ontwikkeling. Ik heb de afgelopen jaren geleerd om niet tegen de overheid aan te schoppen. We zitten midden in een revolutie, de overheid weet ook niet alles. We moeten elkaar helpen. Het belangrijkste is uiteindelijk dat we exportkampioen worden. Dat kunnen we.”

Gesponsord