22 mrt 2022
|
Economie
Journalist: Féline van der Linde
Met een warmtenet in een wijk kun je huizen verwarmen. Het is een netwerk van leidingen onder de grond waardoor warm (en koud) water stroomt die de huizen en gebouwen verwarmen en kunnen verkoelen. Hierdoor zijn er geen cv-ketels op aardgas meer nodig. In Nederland zijn er zo’n 400.000 woningen aangesloten op een warmtenet.
“Een warmtenet staat ook wel bekend als stadsverwarming of blokverwarming”, vertelt Ernst Japikse, voorzitter van Stichting Warmtenetwerk. “Ergens in de wijk, of in de buurt van een wijk, staat een soort centrale ketel, een warmtebron, van waaruit leidingen met warm water naar de huizen en gebouwen gaat. Via een afleverset komt het warme water in de huizen en gebouwen en zorgt daar voor verwarming en warm kraanwater. Die (duurzame) warmtebron kan bijvoorbeeld geothermie (aardwarmte), biomassa, aquathermie of warmte uit de industrie zijn. Woningen en gebouwen die aangesloten zijn op een warmtenet hebben geen cv-ketel op aardgas of gasaansluiting meer nodig. Met warmtenetten kunnen dus hele wijken aardgasvrij worden gemaakt.”
Om de gevolgen van de klimaatverandering tegen te gaan moet Nederland aardgasvrij gaan wonen. “De drie oplossingen hiervoor zijn elektrische warmtepompen, groen gas en warmtenetten. Warmtenetten kunnen al voor zeker 25 procent van de gebouwde omgeving een oplossing bieden in de energietransitie. Dat is een enorm groot percentage en de branche werkt er met man en macht aan, om daar ook invulling aan te geven. In heel Nederland worden er dan ook warmtenetten aangelegd. Van Leeuwarden tot aan Maastricht: overal zijn er mogelijkheden om zoveel mogelijk huizen en gebouwen aan te sluiten op warmtenetten. Maar dat kost wel veel tijd, geld én moeite. De straat moet immers open worden gebroken om de warmteleidingen te kunnen koppelen aan de huizen. Daar staan bewoners niet om te springen. We proberen wél altijd werkzaamheden in de ondergrond te combineren, door deze bijvoorbeeld gelijktijdig in te plannen met werk aan het riool. In de praktijk merken we ook, dat veel mensen nog geen besef hebben van de voordelen die warmtenetten kunnen opleveren. Want niet alleen wordt er warm water geleverd, het afgekoelde water wordt ook weer afgevoerd en kan, indien dit koele water bijvoorbeeld wordt opgeslagen in de bodem, de huizen in de zomer weer koelen. En warmtenetten kunnen zowel bij nieuwbouw als bestaande bouw worden toegepast. Ook kan in principe elke warmtebron worden gebruikt, mits de temperatuur hoog genoeg is en de bron duurzamer is dan aardgas.”
De uitdaging zit hem niet in nieuwbouw, maar in de bestaande bouw. Japikse: “Nieuwbouwhuizen zijn goed geïsoleerd. Maar bestaande bouw over het algemeen niet en dat betekent dat het water dat naar deze huizen gaat warmer moet zijn. Bovendien moet de politiek zich ook meer openstellen voor deze vorm van warmtevoorziening. In de praktijk is de besluitvorming ongelofelijk traag omtrent het verlenen van vergunningen. En dat is zonde, want een vergunning aanvragen hoeft echt niet lang te duren. Om een vloeiende energietransitie te realiseren moet snelheid worden geboden. En dat is mogelijk. De techniek die nodig is voor de aanleg van warmtenetten is er.”
De nieuwe Wet collectieve warmtevoorziening kan aan die versnelling bijdragen. Deze wet zorgt idealiter voor optimale bescherming van burgers op het gebied van prijs, duurzaamheid en leverbetrouwbaarheid. Ook moet de wet er wat mij betreft voor zorgen dat er maximale concurrentie tussen warmtebedrijven ontstaat en er nog meer nieuwe partijen tot de markt toetreden. Daarnaast zijn de investeringen die nodig zijn voor warmtenetten groot. Het is aan de overheid om mee te delen in de risico’s. En de overheid heeft de taak om informatie duidelijk te verstrekken. Japikse: “Het lijkt alsof de energietransitie voor veel mensen nog een ver-van-hun-bed-show is. Een slagvaardige overheid die de energietransitie, en de belangrijke rol die daarin is weggelegd voor warmtenetten, duidelijk en toegankelijk maakt voor haar inwoners zal de eerste stap zijn om de energietransitie daadwerkelijk te kunnen versnellen.”