30 aug 2021
|
Economie
Journalist: Marjon Kruize
Deuren dicht, op een kiertje, open, toch weer helemaal dicht en nu weer volledig open, maar wel met een aantal beperkende maatregelen. Voor het mkb was het afgelopen anderhalf jaar een behoorlijke rollercoaster, maar er lijkt licht te zijn aan het einde van de tunnel. Al blijft toch ook de onzekerheid nog altijd groot.
Niemand had kunnen weten hoe het Nederlandse bedrijfsleven zou reageren op een grote gezondheidscrisis, ook Leendert-Jan Visser, algemeen directeur van MKB-Nederland niet. “Niemand wist uit ervaring welke regelingen wel zouden werken en welke niet, het was allemaal nieuw.” Wat dat betreft hebben we het volgens hem niet slecht gedaan. We hadden goede steunpakketten die een groot deel van het mkb overeind konden houden. Maar nu staan we voor de volgende uitdaging. Want hoe gaan we alle opgebouwde schulden weer afbetalen en zorgen we tegelijkertijd voor een gunstig investeringsklimaat. “Want we zijn er nog niet, veel ondernemers voelen de gevolgen van de crisis nog heel sterk, ook nu ze wel weer open zijn.”
Het afgelopen anderhalf jaar heeft het mkb behoorlijk wat klappen gekregen. Hoe staan de ondernemers er economisch gezien voor?
“Dat is een heel wisselend beeld. Bedrijven die een digitaal businessmodel hebben, hebben een heel goed jaar gehad. Net als de farmacie en voor een groot deel ook de industrie, maar voor de ondernemers in de gesloten sectoren en de ondernemers die aan hen leveren is het natuurlijk een rampjaar geweest. Van de ene op de andere dag maakten ze geen omzet meer, moesten ze dicht om de gezondheidscrisis te bestrijden. Dat heeft een flinke impact gehad. Nu is vrijwel alles natuurlijk wel weer open, maar er zijn nog wel beperkingen waardoor we nog niet terug zijn op het niveau van voor de crisis. Ook daar zie je onderling grote verschillen. De problemen zijn niet gelijk opgelost als je weer open bent. Daar vergissen veel mensen zich in.”
Hoe bedoelt u?
“Natuurlijk zijn er wel ondernemers die gelijk weer opsprongen toen ze weer open mochten, maar een groot probleem is dat veel ondernemers ook behoorlijke schulden gemaakt hebben, want de steun dekte niet voor de volle honderd procent de kosten. De NOW-regeling was een subsidie om werknemers in dienst te kunnen houden, ondernemers kregen belastinguitstel. Dat zorgt voor een behoorlijke berg schulden die nu weer afbetaald moeten worden. Daar hebben ondernemers nog een flinke kluif aan.”
In het vierde kwartaal wordt gestopt met de steunpakketten. Welke gevolgen heeft dat voor het mkb?
“Dat ligt natuurlijk volledig aan de situatie. Als de economie in het laatste kwartaal weer helemaal opengaat zal het voor de meeste ondernemers weinig gevolgen hebben, maar je weet het natuurlijk maar nooit. Minister-president Rutte heeft gezegd dat per 20 september in principe de anderhalve meter regel wordt losgelaten, maar zeker is dat nog niet. Het steunpakket is een vangnet, het ademt mee met de grillen van het virus. We houden daarom scherp de vinger aan de pols. We vragen voor het vierde kwartaal in elk geval steun voor bedrijven die met hoge kapitaallasten te maken hebben en gericht zijn op buitenlandse gasten, zoals tourincarbedrijven, hotels en zakelijke congrescentra. Deze bedrijven kunnen vanwege hun langlopende verplichtingen niet zomaar hun businessmodel aanpassen. Daar hebben ze meer tijd voor nodig.”
En kan het mkb het dan weer helemaal alleen trekken?
“We willen natuurlijk niets liever dan dat, maar het ligt echt aan de omstandigheden. En er is echt goed overheidsbeleid nodig om ons land op niveau te houden. Er breekt nu een periode aan van heel veel persoonlijke afwegingen voor ondernemers. Als je nu een horeca-, recreatie, reis- of retailonderneming hebt ga je nu weer de markt op, maar wel met een enorme rugzak met schulden. Tegelijkertijd zijn er ook nieuwkomers op de markt die die rugzak niet hebben. Kan je het aan om daarmee te gaan concurreren? Zie je kansen of niet? Dan zijn er toch ondernemers die besluiten om te stoppen of het alsnog niet redden.”
Dus we gaan toch nog een aantal faillissementen zien?
“Zeker, het aantal faillissementen zal in eerste instantie gaan toenemen. We hopen dat het een klein golfje is en dat we dan weer teruggaan naar normaal, maar we zien wel grote zorgen bij ondernemers. Over het algemeen bouwen zij gedurende hun ondernemerschap buffers op. Voor het opvangen van een grote klap, maar ook om te kunnen investeren. Het afgelopen jaar hebben ze zo’n grote klap op moeten vangen dat ze helemaal geen buffer meer hebben. Het investerend vermogen van ons mkb is zo afgenomen dat je jaren gaat achterlopen. Als ondernemer kan je dan minder succesvol zijn, omdat je niet mee kunt groeien. Dat is voor ons een grote zorg en we zijn dus ook in gesprek met het kabinet om die hoognodige investeringen te stimuleren. Anders gaan we echt achterlopen op andere landen en komen we in een negatieve spiraal terecht.”
Hoe kunnen we ondernemers hierin ondersteunen?
“Met het Ministerie van Financiën is afgesproken dat voor de achterstallige belastingen een terugbetaaltermijn van vijf jaar geldt die volgend jaar van start gaat. Maar dat is enkel nog de Belastingdienst, wij willen dat dit voor alle overheidsschulden gaat gelden en dat ook aan de kant van banken en vastgoedeigenaren ruimere termijnen gerekend gaan worden. Met spreiding valt het terugbetalen van de schulden beter te overzien. Daarnaast is het belangrijk dat er voor noodzakelijke investeringen, bijvoorbeeld in verduurzaming, ruime subsidiemogelijkheden komen zodat een ondernemer niet zelf naar middelen hoeft te zoeken. Een derde is ondersteuning op investeringen door bijvoorbeeld de verliesverrekening te verruimen. In je financiële planning kan je dan verliezen nemen als je anders veel belasting moet betalen op winst, dan kan je die winst weer gebruiken voor aflossing. En we moeten vooral lastenverzwaring tegengaan.”
En dan komen we er weer helemaal bovenop?
“Ja, maar zo ver zijn we echt nog niet. We hebben goede steunpakketten gehad, maar het is zeker niet zo geweest dat de ondernemers door die steun helemaal schuldenvrij gehouden zijn en geen lasten hebben gehad. Ook mentaal heeft het zijn weerslag op de ondernemers gehad. Veel mensen praten er makkelijk over, maar realiseren zich niet dat veel ondernemers ook privé een enorme veer hebben gelaten om hun bedrijf overeind te houden. Als je alles dreigt te verliezen waarvoor je ooit hebt gewerkt, en volledig buiten je eigen schuld om, dan hakt dat er in alle opzichten enorm in. Maar, we gaan wel een nieuwe fase tegemoet en we zijn niet pessimistisch. De ondernemers in ons land zijn ontzettend veerkrachtig, dat moeten we ook zeker niet vergeten.”