21 dec 2021
|
Economie
Journalist: Jerry Huinder
De vierde lockdown moet de laatste zijn. Want hoe veerkrachtig Nederlandse ondernemers ook zijn, het houdt volgens Leendert-Jan Visser van MKB-Nederland een keer op. “Het herstel van de economische welvaart moet van het mkb komen en ik geloof erin dat mkb’ers dat gaan doen, maar ik reken daarbij dan ook wel op mkb-beleid van het nieuwe kabinet.”
Dat de coronaperiode tot nu toe zwaar is geweest voor veel ondernemers is overduidelijk. En dat de vierde lockdown er voor veel ondernemers eentje te veel kan worden ook. Maar Leendert-Jan Visser, de algemeen directeur van MKB-Nederland, ziet ook lichtpuntjes. “Waar we trots op kunnen zijn, is dat er zoveel ondernemers die niet of nauwelijks geraakt zijn door corona, in de bouw en de IT bijvoorbeeld, zo ontzettend goed gedraaid hebben. Zij zorgen er mede voor dat we de financiële ondersteuning die nodig is voor de zorg, maar ook voor ondernemers die wel geraakt zijn, kunnen betalen. Maar niet alleen op financieel gebied heeft het mkb bijgedragen: we hebben er ook voor gezorgd dat we thuis konden werken, dat het onderwijs online heeft kunnen draaien en ga zo maar door.” En het belang daarvan moet je volgens Visser niet onderschatten. “Want moet je je eens voorstellen dat we ook nog eens in een totale economische recessie waren beland. Dan waren de gevolgen echt niet te overzien geweest.” Een recessie die volgens de algemeen directeur onvermijdelijk was geweest zonder de overheidssteun. “Dan was het bloedbad in de zwaarst getroffen sectoren ongekend geweest, inclusief massawerkloosheid en een historisch hoog aantal faillissementen. We waren als Nederland echt ver afgezakt zonder de financiële steun.”
Verwacht u nog een golf aan faillissementen?
“Het is zeker dat dit gaat gebeuren. Ik zie drie dingen: ten eerste, partijen die zo’n 80 procent van de faillissementen aanvragen, de belastingdienst, banken en de pensioenfondsen, zijn nu nog terughoudend. Zolang de coronacrisis en de steun er zijn, wachten zij even. Maar dat houdt een keer op, dus we krijgen straks een inhaaleffect. Ten tweede geven ondernemers het op gegeven moment zelf op: de schulden zijn te hoog, de ruimte om te investeren te laag. Ze kunnen straks niet mee met de investeringen die nodig zijn, terwijl nieuwkomers zonder die schuldenlast dat wel kunnen. Ten derde zullen leveranciers stoppen met leveren, het wordt wat grimmiger, want die leverancier zit zelf ook in de problemen. Een keertje niet betalen door corona kan, de tweede keer een betalingsregeling ook, maar daarna houdt dit eveneens op.”
In hoeverre verwacht u dat de nieuwe wet WHOA, die 1 januari is ingegaan en waarbinnen ondernemers regelingen kunnen treffen met schuldeisers, dit zal kunnen voorkomen?
“Nou, het is wel wat ingewikkelder dan dat: ondernemers kunnen niet zelf regelingen treffen, ze hebben daar echt een gekwalificeerde adviseur voor nodig, het is een ingewikkeld juridisch proces. Wij zijn er overigens wel heel erg blij mee, begrijp me niet verkeerd, want het voordeel van deze wet is dat je sneller tot een akkoord kunt komen met je schuldeisers. We streven er nog naar om de wet, die niet specifiek voor corona is gemaakt, zodanig aan te scherpen dat het privévermogen van ondernemers die door corona failliet gaan, afgeschermd wordt. Want stel je nou eens voor dat je door corona failliet gaat, waar je niks aan kan doen, dat je dan ook nog eens dakloos wordt. Dat kan toch eigenlijk niet? Iedereen zegt tegen me dat dit logisch is, maar het is nog niet geregeld.”
Hoe zwaar heeft het mkb het op dit moment?
“Gigantisch. Althans: dat geldt voor de ondernemers in de zwaarst getroffen sectoren. Een steeds groter aantal daarvan is echt in paniek doordat hun eigen vermogen kleiner en kleiner wordt. Naarmate de beperkingen langer aanhouden, wordt dit probleem alleen maar groter. Ze staan met de rug tegen de muur, ze redden het gewoon niet meer. Dat merken we nu sterk, een steeds grotere groep ondernemers ziet gewoon geen uitweg meer. Daar word ik af en toe echt somber van. Daarnaast zie je ook dat een steeds grotere groep ondernemers het mentaal zwaar heeft. Ze kunnen niet meer tegen de onzekerheid, het constante schakelen tussen open en dicht. Ze kunnen geen planning meer maken. Veel ondernemers zien het niet meer zitten, vinden het gewoonweg niet leuk meer om te ondernemen.”
Wat is het allerschrijnendste dat u heeft gehoord?
“Ja, dan schiet me zoveel te binnen, ik kan zoveel schrijnende verhalen vertellen. Maar als ik er dan eentje moet kiezen, zonder andere ondernemers tekort te doen, dan is het een ondernemer die ruim tien jaar bezig is in de horeca. Zijn verhaal raakt me omdat hij vanuit huis is begonnen met het maken van hele speciale gerechten, dit perfect heeft uitgebreid volgens de economische lessen naar twee locaties, met drie concepten: catering, een heel toegankelijk restaurant en een sterrenrestaurant. Hij zat precies op de juiste trend met zijn ontmoetingscentrum. Alles liep goed, hij had het echt heel professioneel aangepakt. En nu is de vraag voor hem: red ik het nog? Puur en alleen door corona.”
Wat is de belangrijkste les die we hebben geleerd tijdens de coronacrisis?
“Dat het economisch heel slim beleid is als je ondernemers goed financieel ondersteunt ten tijde van een crisis als deze. Er is geen massawerkloosheid ontstaan, er is vooralsnog geen golf aan faillissementen gekomen en zodra het land weer wat open werd gezet, veerde de economie direct op. Ondernemers konden hun productiestructuren overeind houden, zodat ze direct weer konden beginnen toen de beperkingen eraf werden gehaald. Maar een andere les is ook dat die ondersteuning wel wat ruimer had gekund. We zien nu dat zeventig tot tachtig procent van de kosten is gecompenseerd, wat mooi is, maar dat betekent dat de eigen bijdrage van de ondernemers nog steeds fors is. Dat heeft de vermogenspositie van ondernemers wel enorm uitgehold. Dat is echt een grote zorg voor de komende jaren.”
Wat verwacht u van de toekomst van de Nederlandse economie?
“Als Nederlandse ondernemers niet om kunnen gaan met deze coronacrisis, dan zou ik niet weten waar ter wereld ze dat wel kunnen. Ik reken op de veerkracht van ondernemers, maar we moeten degenen die echt hard geraakt zijn, wel blijven helpen. We zijn een mkb-land, onze economie is in hoge mate een mkb-economie. De brede welvaart die we allemaal nastreven, de grote maatschappelijke opgaven die we met elkaar hebben, dat moet dus in hoge mate van die mkb’ers komen. Ik geloof erin dat zij dat gaan doen, maar ik reken daarbij dan ook wel op mkb-beleid van het nieuwe kabinet, dat rekening houdt met de schaal en mogelijkheden van het mkb. En ik reken er ook op dat deze vierde lockdown de laatste lockdown is vanwege coronamaatregelen. We zijn in gesprek met het kabinet om ervoor te zorgen dat de bottleneck, de zorg en de beschikbare ic-bedden, wordt opgelost. Corona komt volgende winter terug, maar een lockdown dan niet meer. Die moet uit de boodschappentas van maatregelen. Ondernemers én de samenleving kunnen niet meer.”