26 okt 2021
|
Gezondheid
Journalist: Marjon Kruize
Als je vroeger ouder werd verhuisde je vroeg of laat naar het bejaardentehuis. Tegenwoordig is dat echter niet zo vanzelfsprekend meer en blijven we veel langer in de eigen woning. Maar hoe moet dat dan als er wel zorg nodig is?
“De regering stuurt al jaren aan op langer thuis wonen”, vertelt Freek Kleijkers, expert zorg aan huis. “Dat heeft een aantal oorzaken. Allereerst bestaat het bejaardentehuis zoals we dat vroeger kenden simpelweg niet meer. Je hebt enkel nog verpleeghuizen en daar kom je alleen terecht als je echt zorg nodig hebt. De afgelopen jaren is de benodigde indicatie voor een verpleeghuis ook zwaarder geworden, waardoor minder ouderen hiervoor in aanmerking komen. Doordat we steeds ouder worden, zal het aantal ouderen in ons land alleen maar toenemen. Dit betekent in de praktijk dat ouderen wel langer thuis moeten blijven wonen. Ook vindt men zelfstandigheid en keuzevrijheid in toenemende mate belangrijk en we zien dus ook steeds vaker dat ouderen zo lang mogelijk thuis willen blijven wonen. Ze vinden het fijn om in hun vertrouwde omgeving te blijven. Zeker voor ouderen met een lichte vorm van dementie zijn veranderingen ook erg lastig, dus voor hen is het veel prettiger om lekker in de eigen woning te blijven wonen.”
Echter, ouderdom komt toch vaak met gebreken en dat betekent dat het thuis wonen, ondanks dat het voor de ouderen prettig is, lastig kan worden. “Helaas wordt niet iedereen gezond oud en vaak krijgen mensen op latere leeftijd toch meer behoefte aan ondersteuning”, stelt Kleijkers. “Zeker als het lopen moeilijker wordt of er andere lichamelijke klachten optreden. Daarnaast is er ook nog het eenzaamheidsaspect dat op de loer ligt, want als men minder mobiel wordt gaat men er ook minder op uit en valt de sociale kring vaak ook weg.”
In de ondersteuning van de ouderen spelen mantelzorgers daarom een cruciale rol. “Vaak zijn dit de kinderen, kleinkinderen of andere familieleden, maar als die verder weg wonen, druk zijn of er simpelweg niet zijn, dan moet er een andere oplossing gevonden worden. Voor de fysieke zorg wordt dan vaak de Thuiszorg ingeschakeld, maar deze hebben geen tijd om de ouderen bij de meer alledaagse zaken te ondersteunen. In die gevallen is een aanvullende mantelzorger een must. Zij kunnen doorgaan waar de Thuiszorg stopt en de mantelzorg ondersteuning nodig heeft.”
Het belangrijkste verschil met de thuiszorg is dat de aanvullende mantelzorger extra aandacht kan bieden. “De aanvullende zorg kan bijvoorbeeld worden ingezet om met de oudere te bewegen, hen te begeleiden bij het eten, structuur aan te brengen in de dag of om hen te ondersteunen bij een bezoek aan de dokter. Zo verlicht je de taken van de mantelzorger, en bezorg je de oudere een fijnere oude dag.” De benodigde aanvullende mantelzorg verschilt erg per persoon en wordt daarom op maat ingezet.
Want als dat niet gebeurt, zie je toch al gauw dat ouderen minder vitaal worden en meer klachten krijgen. “Als ouderen zich eenzaam voelen, slecht eten of de deur niet meer uitgaan is dat niet alleen vervelend voor de oudere, maar ook voor de familie en zelfs voor de maatschappij als geheel”, vertelt Kleijkers. “Aanvullende zorg kan achter de voordeur een oogje in het zeil houden en ondersteuning bieden. Je biedt preventief hulp aan, zodat de oudere niets overkomt.”
Echter, de ene oudere is de andere niet en dus zal aanvullende zorg ook op maat geleverd moeten worden. “Voordat je als aanvullende zorgmedewerker aan de slag mag gaan vindt er daarom ook vaak een intakegesprek plaats”, stelt Kleijkers. “Klikt het met de oudere en de familie? Zijn er bijvoorbeeld gedeelde interesses of heeft de verzorger een zorgachtergrond die past bij de behoeften van de oudere? Dat zijn allemaal belangrijke zaken om in overweging te nemen. En daarnaast is het ook belangrijk dat de verzorgende in de buurt woont zodat ze echt dezelfde taal spreken en bekend zijn met de omgeving. Die match is echt van het grootste belang om de oudere goed te ondersteunen en hen te helpen zo lang mogelijk gelukkig en gezond thuis te blijven wonen.”