4 jul 2019
|
Maatschappij
Journalist: Henk Dilling
Als je toekomstige bewoners betrekt bij hun woonomgeving, ontstaan wijken die financieel én maatschappelijk van waarde zijn. Participatie vertaalt zich in meer wooncomfort, meer leefbaarheid en in de kwaliteit van de openbare ruimte, stedenbouw en architectuur.
Dat vindt Ingeborg de Jong. Zij werkt sinds 1988 in de vastgoedsector en is directeur van een projectontwikkelingsbedrijf. Gebiedsontwikkeling moet uitnodigend zijn. Daarom moeten overheid en ontwikkelaar zo vroeg mogelijk aan tafel met toekomstige bewoners om specifieke wensen en behoeftes in kaart te brengen. De ontwikkelaar kan dit pakket aanvullen door te wijzen op trends en ontwikkelingen die mogelijk interessant zijn voor de beoogde doelgroep. De Jong: “Dat kan bijvoorbeeld gaan om een mobility hubmet deelauto’s of om de oprichting van een energievereniging om als wijk zelf energie op te wekken. Het mooie van dit soort initiatieven is dat je kosten bespaart en tegelijk woongemeenschappen creëert waar mensen elkaar echt ontmoeten.”
Zij benadrukt dat de samenleving is overgestapt van grootschalige en anonieme uitbreidingswijken aan de rand van de stad naar wijkontwikkeling op maat. Dat vraagt meer initiatief en verantwoordelijkheid van de ontwikkelaar. Niet alleen bij de verwerving en de planontwikkeling, maar ook in de uitvoering en in de samenwerking met partners. Je moet rekening houden met de identiteit en de historie van de bestaande omgeving op de locaties waar je gaat ontwikkelen, vindt De Jong. ‘Vertalingen’ van die nieuwe kijk op plan- en -projectontwikkeling zijn te zien in bijvoorbeeld Almere, Uithoorn en Haarlemmermeer. Maar ook in Zaanstad, in de Kogerveldwijk, met de ontwikkeling van woningen in een gebied dichtbij natuur en water en ov-knooppunten. Dit project is onderdeel van MAAK.Zaanstad, een ambitieus toekomstplan voor gebiedsontwikkeling in Zaanstad. Doel is om kwaliteit aan de bestaande stad toe te voegen, waarbij woningbouw als vliegwiel kan dienen. In de komende jaren kunnen er tot 20.000 woningen binnenstedelijk worden toegevoegd. Maar dat moet gecombineerd worden met verbetering van de infrastructuur, extra voorzieningen en ruimte voor ondernemerschap.
Bovendien moeten de plannen passen in de omgeving. Daarom wordt bij de gebiedsontwikkeling de omgeving nadrukkelijk betrokken. Plannen worden onder andere gebaseerd op de gedachten, ideeën, wensen en behoeften van inwoners. “De stad mooier maken doe je niet alleen”, zegt MAAK.Zaanstad wethouder Gerard Ram. “We gaan het gesprek aan met de stad om gezamenlijke uitgangspunten te benoemen. Wij willen plannen ontwikkelen die passen bij de identiteit van de gemeente en de specifieke buurt. Wie weten daar nu meer van dan bewoners zelf? Natuurlijk leveren wij professionele expertise met bijvoorbeeld stedenbouwkundigen en verkeerskundigen, maar de stad maak je samen en niet vanuit het stadhuis. Bovendien levert de input van omwonenden, ondernemers en anderen veel op. Zij geven de maatschappelijke kleur aan plannen die verrijkt worden met het DNA van de buurt.”
De participatie kost tijd, zo stelt Ram, maar resulteert in kwalitatief betere en breed gedragen visies. “Je kunt niet iedereen altijd tevredenstellen, bijvoorbeeld omdat bewoners, ondernemers of de gemeente zelf verschillende wensen en belangen hebben. Wat de ene mens prachtig vindt, kan voor de ander een teleurstelling zijn. Maar in de uitwisseling van wensen en ideeën komen visies tot stand die voor de samenleving als geheel een stap vooruit zijn.”