21 feb 2022
|
Gezondheid
Journalist: Féline van der Linde
Toen ehealthspecialist Jeanette Ploeger 16 jaar geleden na haar studie aan de slag ging als psycholoog was digitalisering al het gesprek van de dag. Toch waren er vele jaren én een globale pandemie nodig om de inzet van digitale tools in de ggz tot bloei te laten komen. Hoe komt dat? En wat maakt dat het nu beter gaat?
“Ik denk dat het antwoord tweeledig is,” zegt Ploeger. “Aan de ene kant speelt toch een beetje angst mee. Er gaan al jaren kampvuurverhalen rond die beweren dat digitalisering de rol van de behandelaar teniet gaat doen. Dat leidt tot een hoop weerstand. Zonde, want het idee van een zogenaamde ‘blended’ behandeling is juist dat online hulpmiddelen de behandelgesprekken ondersteunen en verrijken.”
Anderzijds is het zo dat softwareontwikkelaars met de jaren beter naar de zorgprofessional zijn gaan luisteren. “Door minder aannames te doen, te luisteren naar feedback en te kijken naar gedrag van gebruikers, sluiten goede programma’s steeds beter aan bij de werkdag. Zo wordt digitalisering meer een hulpmiddel en minder de te nemen horde die veel hulpverleners er nog steeds in zien, ze hebben het al druk genoeg.”
In 2020 werd een groot deel van de eerdergenoemde angst weggenomen. Ploeger: “Tijdens de coronacrisis werd al snel duidelijk dat zorgaanbieders gemakkelijk digitale tools konden implementeren. Ineens zag men dat de techniek niet zo heel moeilijk was en dat de digitale tools prima werken. De situatie dwong de zorgaanbieders om binnen twee weken het online behandelen ingeregeld te krijgen en al snel werden de voordelen duidelijk voor zowel zorgaanbieder als cliënt.”
Toen de eerste lockdown werd opgeheven stapten veel zorgaanbieders deels terug op face-to-face zorg. Toch bleek de periode niet zonder effect. “De wachtlijsten zijn er niet korter op geworden en digitalisering heeft zich nu kunnen bewijzen, de zorg lijkt daardoor meer in mogelijkheden dan in beperkingen te denken. Organisaties zien bijvoorbeeld in dat een wachtlijst niet gelijk hoeft te staan aan daadwerkelijk wachten. Met een digitale intake, een digitaal welkom en directe toegang tot zelfhulptrainingen wordt het mogelijk een cliënt door de eerste klachten heen te helpen zonder tussenkomst van een behandelaar.”
Ook zien zorgaanbieders vaker kansen in digitaal samenwerken op regionaal niveau. “Zo kunnen mensen sneller verwezen worden naar de juiste hulpverlener en vaak binnen hetzelfde platform werken aan herstel,” zegt Ploeger. Op deze manier wordt het als regio mogelijk om gezamenlijk wachtlijsten weg te werken en bovendien de werkdruk te verlichten. En het blijft volgens Ploeger niet bij samenwerkende zorgorganisaties. “Ook leveranciers kunnen zich niet langer achter gesloten systemen verstoppen. We krijgen het Nederlandse zorglandschap niet vooruit als we alleen maar vanuit businessmodellen blijven redeneren. De sleutel ligt in partnerships van technologieleveranciers.”
“Veel zorgprofessionals verlaten de zorg of gaan freelance werken vanwege de hoge werkdruk. Het is van groot belang dat de zorgprofessional op handen gedragen gaat worden en dat silo’s binnen de zorg worden opgeheven. Zorgprofessionals zijn één van de grootste pilaren van onze samenleving, laten we, zeker ook via digitalisering, hun werk gemakkelijker en leuker maken.”