1 dec 2023
|
Gezondheid
Binnen de brainportregio Eindhoven reizen dagelijks zo’n 350.000 forensen, bij voorkeur met de auto. Door de groei van de hightechsector worden dat er de komende jaren alleen nog maar meer. Om te voorkomen dat alles vastloopt, werken 21 gemeentes samen met bedrijven, kennisinstituten, onderwijsinstellingen en reizigers in het ‘Programma Brainport Bereikbaar’. Iwan Arts en Paul Veelenturf van verandermanagementbureau P2 ontwikkelen samen met alle partijen een nieuw, duurzaam mobiliteitssysteem.
De mobiliteitsopgave rond Eindhoven is een megapuzzel met complex veel stakeholders en verschillende belangen. Het gaat niet alleen over verkeer en vervoer, maar ook over stedelijke ontwikkeling, klimaatverandering en natuurbehoud. Voor programmamanagers Veelenturf en Arts is het niet de eerste keer dat ze zo’n complex programma leiden. De rolverdeling is helder: Arts is de verbinder, Veelenturf geeft gas. Toen ze in april 2021 aan de opdracht begonnen, waren de lopende maatregelen vanuit de 21 verantwoordelijke gemeentes versnipperd. Ze zetten een uitvoeringsprogramma op waarin alle partijen intensief samenwerken. Arts: “We hebben verbinding aangebracht op alle niveaus. Door de losse initiatieven op het gebied van strategie, marketing en uitvoering samen te brengen in één programma, versterken ze elkaar en ontstaat er samenhang in de puzzel.”
Iwan Arts
Twee vliegen in een klap
De brainportregio wil een verschuiving van automobiliteit naar meer duurzame vervoersvormen zoals fietsen, OV, lopen of deelmobiliteit. Daarmee wil de opdrachtgever twee vliegen in één klap slaan: de bereikbaarheid verbeteren (minder files, een minder vol OV) en de CO2-uitstoot reduceren. Om dat te bereiken kiest P2 voor een aanpak die staat voor gebiedsgericht werken, een publiek-private samenwerking en een meerjarig duurzaam programma. In essentie richt P2 zich op gedragsverandering bij de reiziger, in plaats van de klassieke manier van het aanleggen van meer infrastructuur. “Infragerichte ontsluiting kost miljarden en duurt jaren”, zegt Veelenturf. “Onze aanpak gericht op gedragsverandering kost 20 miljoen in drie jaar. Het neerzetten van nieuwe stedelijke mobiliteit hoeft niet duur te zijn.”
Gebiedsgerichte aanpak
Maar Nederlanders blijvend uit hun auto krijgen, is geen makkelijke opgave. In eerdere opdrachten ondervonden Veelenturf en Arts dat het realiseren van een mobiliteitstransitie het beste werkt door gebiedsgericht aan gedragsverandering te werken. Gebiedsgericht betekent hier op beperkte schaal, dus op een bedrijventerrein of campus en in plaats van in een hele provincie, legt Arts uit. “Overheden, werkgevers, scholen en aanbieders van vervoerdiensten hebben elkaar nodig. De overheid schept de kaders, de gemeente zorgt bijvoorbeeld voor de aanleg en onderhoud van een fijn fietspad. Werkgevers kunnen werktijdspreiding en fietsgebruik stimuleren door de arbeidsvoorwaarden te veranderen. Vervoerders en aanbieders van reisapps spelen daar gericht op in.”
Minder en bewuster reizen
Veelenturf ontwikkelde voor P2 een aanpak waarmee je in een aantal stappen de mobiliteitsdruk in een gebied structureel kunt verminderen door het reis- en werkgedrag te veranderen. Om te zorgen dat mensen minder en bewuster reizen voor hun werk, onderwijs, gezondheid of events, kun je bijvoorbeeld aan drie knoppen draaien. “Mijden, spreiden en duurzamer reizen. Je wil mensen laten nadenken over thuiswerken of reizen, over welk moment ze reizen en over welk vervoermiddel ze dan nemen. Dat doe je met een mix van verleiden en afdwingen.” Blijvende gedragsverandering vraagt om langdurige aandacht vanuit het mobiliteitsprogramma. “Met één bewustwordingscampagne ben je er nog niet. Je moet draagvlak voor het programma opbouwen en jaren vasthouden.”
Paul Veelenturf
Dingen durven uitproberen
Het is ook gewoon een kwestie van doen, zegt Arts. “Je moet het lef hebben om markgericht te experimenteren met wat wel en niet werkt. In Eindhoven testen we nu allerlei innovatieve producten en diensten. Een mix van pop-up hubs met gratis deelfietsen op strategische plekken als de lokale Jumbo of OV-haltes, kant en klare carpoolapps voor werkgevers, werkgevers die e-bikes met challenges voor gebruikers aanbieden en een liftzuil waar lifters hun bestemming op kunnen invoeren als alternatief voor het kartonnen bordje. Sommige maatregelen werken, andere niet.” Dingen durven uitproberen is inherent aan een transitie, vindt Veelenturf. “Als je aan een nieuw systeem werkt, heb je nog geen helder beeld van waar je over vijf jaar staat. Wij mensen willen graag zoveel mogelijk zekerheid voordat we wat gaan doen, maar in deze tijden vol verandering werkt dat niet. Wij managen onzekerheden door kansen te zoeken. Zo bouw je stap voor stap een nieuw, duurzaam systeem.”